Het effect van twee verschillende logopedische interventies op de spraak en gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit van kinderen met een gespleten (lip en) verhemelte.

Ellen Van Gaever
Persbericht

Logopedie maakt kinderen met een schisis gelukkiger! Maar hoe dan?

Mijn spraak klinkt anders dan bij andere kinderen. Ik ben moeilijk te verstaan voor familie en vrienden. Ik word geplaagd omwille van mijn spraak. Ik word triestig omwille van mijn spraak. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van stellingen waar kinderen met een schisis jammer genoeg ‘ja’ op antwoorden.

Meer dan een litteken.

Eén op 1000 kinderen wordt geboren met een gespleten lip en/of verhemelte, schisis in medische termen of hazenlip in de volksmond. Dit betekent dat schisis de vaakst voorkomende aangeboren afwijking van het aangezicht is. Het herstellen van de schisis laat een zichtbaar litteken achter op het gelaat, maar dat is niet alles. Vaak is ook de spraak van de patiënt gestoord. Maar liefst de helft van de kinderen met een schisis heeft logopedie nodig om de spraak beter verstaanbaar te maken voor de omgeving.

Soorten schisis.Beeldt u zich even in dat u iets wil vragen of vertellen aan iemand, maar dat de andere persoon u niet verstaat. Frustrerend, niet? Niet verstaanbaar kunnen communiceren met de omgeving kan een grote impact hebben op het psychologisch welzijn en de sociale omgang. Dit geldt ook voor kinderen met een schisis. Daarom is het belangrijk om te weten welke logopedische therapie werkt en in welke mate die therapie de levenskwaliteit doet stijgen.

Logopedie, hoe pak je dat aan?

In de praktijk gebruiken logopedisten vaak een combinatie van technieken om articulatiestoornissen bij kinderen met schisis te behandelen. Gezien er tot op de dag van vandaag weinig tot geen onderzoek is naar het effect van logopedische therapie bij kinderen met schisis, baseren logopedisten zich vaak op hun buikgevoel of ervaring. Hoog tijd dus voor nieuw onderzoek!

Wanneer een kind leert spreken, kan het twee soorten fouten maken. Een klank kan verkeerd worden uitgesproken doordat het kind de correcte klank niet kan zeggen. We spreken dan van een fonetische articulatiefout. Als je hem/haar vraagt de klank geïsoleerd te zeggen, wordt de klank vervormd of vervangen door een andere klank. Zo wordt een ‘s’ bijvoorbeeld een ‘g’ wanneer je vraagt aan het kind om een slang na te doen. Ook in woorden zal het kind ‘g’ gebruiken en wordt ‘sap’ ‘gap’. In dit geval zal geoefend worden op het juist leren uitspreken van de klank. Bij een tweede soort fout kan het kind de klank wel geïsoleerd uitspreken, maar gebruikt hij/zij de klank niet juist in woorden. We spreken dan van een fonologische articulatiefout. Het kind kan bijvoorbeeld wel een slang nadoen met een correcte ‘sss’, maar zegt ‘tap’ in plaats van ‘sap’. In dit geval zal geoefend worden op het correct leren gebruiken van klanken in woorden.

Wat hebben deze verschillende fouten nu te maken met de articulatie van kinderen met een schisis? Het zit zo. Wanneer kinderen met schisis hun eerste klanken produceren, is het verhemelte nog niet gesloten. Hierdoor hebben ze moeite met het correct produceren van klanken en maken ze fouten van de eerste soort, fonetische fouten. Na het sluiten van het verhemelte zouden ze de klanken in principe wel correct kunnen uitspreken. Door het foutief aanleren van de klanken bij de start van de spraakontwikkeling blijkt het echter moeilijk om dit te corrigeren. De foutieve articulatie blijft aanwezig en integreert volledig in de spraak van het kind. Hierdoor veranderen de articulatiefouten in fouten van de tweede soort, fonologische fouten. Als dit inderdaad zo is, dan zou logopedische therapie bij deze kinderen best focussen op fonologische technieken in plaats van op fonetische technieken die momenteel vooral worden toegepast.

Fonetisch vs. fonologisch.

Om te onderzoeken welke aanpak nu het beste zou werken bij kinderen met een schisis, werd een onderzoek uitgevoerd. Uiteindelijk namen veertien kinderen tussen vier en twaalf jaar deel aan het project. De helft hiervan kreeg fonetische therapie en de andere helft fonologische therapie. Op die manier konden beide therapieën met elkaar vergeleken worden.

Om zeker te zijn dat verbeteringen in de spraak het gevolg waren van de therapieën zelf, werd ook een shamtherapie gebruikt. Een wat? Een shamtherapie kan het best vergeleken worden met placebopil in geneesmiddelenonderzoek. In dat geval krijgt een deel van de proefpersonen een neppil die geen werkzame stoffen bevat. Toch kan het zijn dat de proefpersoon effect voelt bij het nemen van de neppil. Dit is het zogenaamde Placebo-effect. Bij shamtherapie namen de proefpersonen uiteraard geen neppil, maar kregen ze stemoefeningen om het Placebo-effect te controleren. De resultaten werden onderzocht door de spraak voor, tijdens en na de therapie te bestuderen. Daarnaast werd de evolutie in de levenskwaliteit van de kinderen onderzocht door gebruik te maken van vragenlijsten.

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat beide therapieën een positief effect hebben op de spraak en de levenskwaliteit van kinderen met een schisis. Maar welke therapie werkt nu het beste? In deze masterproef is dat de fonologische therapie! Dit betekent dat een fonologische therapie succesvol kan gebruikt worden in de logopedische praktijk voor de behandeling van articulatiestoornissen bij kinderen met een schisis. Uiteraard is verder onderzoek noodzakelijk om dit resultaat te bevestigen.

Samengevat: fonologische therapie kan gebruikt worden om articulatiestoornissen bij kinderen met een schisis te behandelen. Bovendien zorgt logopedie ook voor een stijging van de levenskwaliteit. Conclusie, logopedie maakt kinderen met een schisis gelukkiger!

Bibliografie

Alighieri, C., Bettens, K., Bruneel, L., Sseremba, D., Musasizi, D., Ojoc, I., & Van Lierde, K. (2020). Comparison of motor-phonetic versus phonetic-phonological speech therapy approaches in patients with a cleft (lip and) palate : a study in Uganda.

Allori, A. C., Mulliken, J. B., Meara, J. G., Shusterman, S., & Marcus, J. R. (2017). Classification of Cleft Lip/Palate: Then and Now. Cleft Palate-Craniofacial Journal, 54(2), 175-188.

Association, I. P. (1999). Handbook of the International Phonetic Association: A guide to the use of the International Phonetic Alphabet: Cambridge University Press.

Bessell, A., Sell, D., Whiting, P., Roulstone, S., Albery, L., Persson, M., . . . Ness, A. R. (2013). Speech and Language Therapy Interventions for Children With Cleft Palate: A Systematic Review. Cleft Palate-Craniofacial Journal, 50(1), E1-E17.

Blease, C. J. P. i. b., & medicine. (2018). Consensus in placebo studies: lessons from the philosophy of science. 61(3), 412-429.

Bruneel, L. (2019). Perceptual speech and health-related quality of life assessment in patients with cleft palate: Development and validation of Belgian Dutch outcome tools. Ghent University,

Bruneel, L., Bettens, K., & Van Lierde, K. (2019). The relationship between health-related quality of life and speech in patients with cleft palate. International journal of pediatric otorhinolaryngology, 120, 112-117.

Bruneel, L., Van Lierde, K., Bettens, K., Corthals, P., Van Poel, E., De Groote, E., & Keppler, H. (2017). Health-related quality of life in patients with cleft palate: Validity and reliability of the VPI Effects on Life Outcomes (VELO) questionnaire translated to Dutch. International journal of pediatric otorhinolaryngology, 98, 91-96.

Bruneel, L., Van Lierde, K., D'Haeseleer, E., & De Bodt, M. (2019). Perceptual speech and health-related quality of life assessment in patients with cleft palate : development and validation of Belgian Dutch outcome tools.

Cazden, C. B. (1972). Child language and education.

Chapman, K. L. (1993). PHONOLOGICAL PROCESSES IN CHILDREN WITH CLEFT-PALATE. Cleft Palate-Craniofacial Journal, 30(1), 64-72.

Chapman, K. L., Baylis, A., Trost-Cardamone, J., Cordero, K. N., Dixon, A., Dobbelsteyn, C., . . . Sweeney, T. (2016). The Americleft Speech Project: a training and reliability study. The Cleft palate-craniofacial journal, 53(1), 93-108.

Chen, R., Wang, G., & Sun, Y. (1996). A new speech training method for patients following cleft palate repair. Zhonghua kou qiang yi xue za zhi= Zhonghua kouqiang yixue zazhi= Chinese journal of stomatology, 31(4), 220-223.

Derakhshandeh, F., Nikmaram, M., Hosseinabad, H. H., Memarzadeh, M., Taheri, M., Omrani, M., . . . Sell, D. (2016). Speech characteristics after articulation therapy in children with cleft palate and velopharyngeal dysfunction - A single case experimental design. International journal of pediatric otorhinolaryngology, 86, 104-113.

Farronato, G., Cannalire, P., Martinelli, G., Tubertini, I., Giannini, L., Galbiati, G., & Maspero, C. (2014). Cleft lip and/or palate: review. Minerva stomatologica, 63(4), 111-126.

Grunwell, P., Dive, D. J. C. L. T., & Therapy. (1988). Treating'cleft palate speech': combining phonological techniques with traditional articulation therapy. 4(2), 193-210.

Hardin-Jones, M., & Chapman, K. L. (2008). The impact of early intervention on speech and lexical development for toddlers with cleft palate: A retrospective look at outcome. Language Speech and Hearing Services in Schools, 39(1), 89-96.

Harding, A., & Grunwell, P. (1998). Active versus passive cleft‐type speech characteristics. International Journal of Language & Communication Disorders, 33(3), 329-352.

Harland, K., Albery, L.,(z.d.) Management of 100 cases of phoneme specific nasality - a two centre audit. British Journal of Plastic Surgery.

Hodson, B. W., Chin, L., Redmond, B., & Simpson, R. (1983). PHONOLOGICAL EVALUATION AND REMEDIATION OF SPEECH DEVIATIONS OF A CHILD WITH A REPAIRED CLEFT-PALATE - A CASE-STUDY. Journal of Speech and Hearing Disorders, 48(1), 93-98.

Hollingshead, A. B. (1975). Four factor index of social status.

Howell, J., Dean, E., & Leijdekker-Brinkman, W. (1998). Fonologische Stoornissen: behandeling van kinderen volgens de Metaphon-therapie: Swets & Zeitlinger.

Imbery, T. E., Sobin, L. B., Commesso, E., Koester, L., Tatum, S. A., Huang, D., Nicholas, B. D. (2017). Long-Term Otologic and Audiometric Outcomes in Patients with Cleft Palate. Otolaryngology--head and neck surgery : official journal of American Academy of Otolaryngology-Head and Neck Surgery, 157(4), 676-682.

John, A., Sell, D., Sweeney, T., Harding-Bell, A., & Williams, A. (2006). The cleft audit protocol for speech-augmented: A validated and reliable measure for auditing cleft speech. The Cleft palate-craniofacial journal : official publication of the American Cleft Palate-Craniofacial Association, 43(3), 272-288.

Klinto, K., Salameh, E. K., Svensson, H., & Lohmander, A. (2011). The impact of speech material on speech judgement in children with and without cleft palate. International Journal of Language & Communication Disorders, 46(3), 348-360.

Kuehn, D. P., & Moller, K. T. (2000). Speech and language issues in the cleft palate population: the state of the art. The Cleft palate-craniofacial journal, 37(4), 1-35.

Kumar, R., Raghavan, R., Jishnu, S., Monisha, V., Raj, J. S., & Sathish, S. (2016). Prosthetic Consideration in Management of Cleft Lip and Palate Patients. Sci J Clin Med [Internet], 27-30.

Kummer, A. W. (2011). Speech therapy for errors secondary to cleft palate and velopharyngeal dysfunction. Seminars in speech and language, 32(2), 191-198. doi:10.1055/s-0031-1277721

Kummer, A. W. (2013). Cleft palate & craniofacial anomalies: Effects on speech and resonance: Nelson Education.

Lauris, R., Capelozza, L. F., Calil, L. R., Lauris, J. R. P., Janson, G., & Garib, D. G. (2017). Facial profile esthetics in operated children with bilateral cleft lip and palate. Dental press journal of orthodontics, 22(4), 41-46.

Ma, L., Wang, G., Zhang, L., & Bai, X. (1990). A preliminary report of speech training following the cleft palate surgery and its effect. Chin J Stomatol, 25, 86-89.

McCabe, R., & Bradley, D. (1975). Systematic multiple phonemic approach to articulation therapy. Acta Symbolica, 6, 1-18.

Miller, C. K. (2011). Feeding issues and interventions in infants and children with clefts and craniofacial syndromes. Seminars in speech and language, 32(2), 115-126.

Morris, H., & Ozanne, A. (2003). Phonetic, phonological, and language skills of children with a cleft palate. The Cleft palate-craniofacial journal, 40(5), 460-470.

Mossey, P. A., Little, J., Munger, R. G., Dixon, M. J., & Shaw, W. C. (2009). Cleft lip and palate. Lancet (London, England), 374(9703), 1773-1785.

Mossey, P. A., Little, J., Munger, R. G., Dixon, M. J., & Shaw, W. C. J. T. L. (2009). Cleft lip and palate. 374(9703), 1773-1785.

Nyberg, J., Neovius, E., & Lohmander, A. (2018). Speech outcomes at 5 and 10 years of age after one-stage palatal repair with muscle reconstruction in children born with isolated cleft palate. Journal of plastic surgery and hand surgery, 52(1), 20-29.

Pamplona, M. C., Ysunza, A., & Espinosa, J. (1999). A comparative trial of two modalities of speech intervention for compensatory articulation in cleft palate children, phonologic approach versus articulatory approach. International journal of pediatric otorhinolaryngology, 49(1), 21-26.

Sell, D., John, A., Harding‐Bell, A., Sweeney, T., Hegarty, F., & Freeman, J. (2009). Cleft Audit Protocol for Speech (CAPS‐A): a comprehensive training package for speech analysis. International Journal of Language & Communication Disorders, 44(4), 529-548.

Sell, D., & Sweeney, T. (2020). Percent consonant correct as an outcome measure for cleft speech in an intervention study. Folia Phoniatrica Et Logopaedica, 72(2), 143-151.

Shriberg, L. D., Austin, D., Lewis, B. A., McSweeny, J. L., & Wilson, D. L. (1997). The percentage of consonants correct (PCC) metric: extensions and reliability data. Journal of Speech, Language & Hearing Research, 40(4), 708-722.

Skirko, J. R., Weaver, E. M., Perkins, J., Kinter, S., Sie, K. C. J. A. o. O. H., & Surgery, N. (2012). Modification and Evaluation of a Velopharyngeal Insufficiency Quality-of-Life Instrument. 138(10), 929-935.

Skirko, J. R., Weaver, E. M., Perkins, J. A., Kinter, S., Eblen, L., & Sie, K. C. (2013). Validity and responsiveness of VELO: a velopharyngeal insufficiency quality of life measure. Otolaryngology--Head and Neck Surgery, 149(2), 304-311.

Sommerlad, B. C., Henley, M., Birch, M., Harland, K., Moiemen, N., & Boorman, J. (1994). Cleft palate re-repair—a clinical and radiographic study of 32 consecutive cases. British Journal of Plastic Surgery, 47(6), 406-410.

Van Riper, C. (1972). Speech correction: Prentice-Hall.

Vandemark, D. R. (1974). SOME RESULTS OF SPEECH THERAPY FOR CHILDREN WITH CLEFT PALATE. Cleft Palate Journal, 11(JAN), 41-49.

Vandemark, D. R., & Hardin, M. A. (1986). EFFECTIVENESS OF INTENSIVE ARTICULATION THERAPY FOR CHILDREN WITH CLEFT-PALATE. Cleft Palate Journal, 23(3), 215-224.

Wehby, G. L., Tyler, M. C., Lindgren, S., Romitti, P., Robbins, J., & Damiano, P. (2012). Oral clefts and behavioral health of young children. Oral diseases, 18(1), 74-84.

Worley, M. L., Patel, K. G., & Kilpatrick, L. A. (2018). Cleft Lip and Palate. Clinics in perinatology, 45(4), 661-678.

Yang, X., Li, N., & Bu, L. (2003). The analysis of formant characteristics of vowels in the speech of patient with cleft palate. Hua xi kou qiang yi xue za zhi = Huaxi kouqiang yixue zazhi = West China journal of stomatology, 21(6), 451-453, 462.

 

Universiteit of Hogeschool
Master in de logopedische en audiologische wetenschappen — afstudeerrichting logopedie
Publicatiejaar
2020
Promotor(en)
Prof. dr. K. Van Lierde, dr. K. Bettens, drs. C. Alighieri
Kernwoorden
Share this on: