untprevalentie en geschiktheid van antimicrobiële therapie in Vlaams- Brabantse woonzorgcentra: Focus op urineweginfecties

Irem Yener Jade Vanderstraeten Dries Kolacny Jochen Tittillion
Persbericht

De CAPTAIN-studie: focus op urineweginfecties

image 316

Achtergrond

De stijgende resistentie voor antibiotica is een grote uitdaging voor de gezondheidszorg. Woonzorgcentra zijn een belangrijke doelgroep om resistentie te reduceren. Dit komt door de volgende vier factoren: de snelle verspreiding van ziektekiemen binnen deze gesloten instellingen, de diagnostische onzekerheid binnen deze doelgroep samen met het hoge medicatiegebruik en comorbiditeiten en tot slot het verhoogd risico op het overdragen van ziekenhuiskiemen door de hoge kans op ziekenhuisopname.

Urineweginfecties zijn één van de meest voorkomende infecties en leiden vaak tot het opstarten van antimicrobiële therapie. Naast antimicrobiële geneesmiddelen worden voedingssupplementen vaak als alternatief voorgesteld voor de behandeling en profylaxe van urineweginfecties alhoewel de literatuur hier onduidelijk over is.

Een manier om resistentie te reduceren is met behulp van antimicrobial stewardship. Dit zijn multidisciplinaire antibioticabeleidsgroepen die instaan voor het verantwoord gebruik van antibiotica. De apotheker heeft hierin het doel om het optimaal gebruik van antimicrobiële geneesmiddelen te garanderen, infectiepreventie, sensibilisatie en educatie alsook de samenwerking met andere zorgverleners. 

Onderzoeksvraag

De CAPTAIN (Check of APpropriaTeness of AntImicrobial therapy in Nursing homes) studie had als doel de prevalentie en de geschiktheid van antimicrobiële geneesmiddelen binnen Vlaams-Brabantse woonzorgcentra in kaart te brengen om knelpunten te identificeren die verder gebruikt kunnen worden om interventies te ontwikkelen. Op deze manier kan resistentie gereduceerd worden en de optimale zorg van de bewoners gegarandeerd worden.

Binnen dit onderzoek staat de prevalentie en de geschiktheid van antimicrobiële geneesmiddelen ter behandeling van urineweginfecties en voedingssupplementen ter preventie of ter behandeling van urineweginfecties centraal. 

Methoden

In de eerste fase van het onderzoek werden structurele kenmerken en het antimicrobieel beleid van de 11 deelnemende woonzorgcentra van het HOST-netwerk (Hospital Outbreak Support Team) in kaart gebracht a.d.h.v. een vragenlijst. Vervolgens werden de woonzorgcentra bezocht door de studentonderzoekers. Tijdens dit bezoek werden van de bewoners die minstens één antimicrobieel geneesmiddel of voedingssupplement ter preventie of ter behandeling van urineweginfecties gebruikten, een dataformulier bijgehouden. Met deze gegevens werden de therapieën beoordeeld volgens de richtlijnen van BAPCOC en Formularium ouderenzorg. Tot slot werden aan alle afwijkingen ernstscores toegekend door een modified Delphi consensus met vijf experten: een klinische apotheker, een huisarts, een microbioloog, een infectioloog en een geriater.

Resultaten

Er werd een puntprevalentie van 11,0% vastgesteld voor het aantal bewoners dat minstens één antimicrobieel geneesmiddel gebruikten (n=130). Slechts 0,8% van de totaal aantal bewoners gebruikten therapeutisch antimicrobiële geneesmiddelen voor urineweginfecties (n=10). Verder werd een puntprevalentie van 3,7% geobserveerd voor het aantal bewoners die voedingssupplementen gebruikten (n=44).

Figuur 1: Prevalentie van antimicrobiële therapie 

image 502

Het merendeel van de voorschriften voor antimicrobiële therapie tegen urineweginfecties werd als ongeschikt beoordeeld (n=9). Slechts één behandeling van een urineweginfectie was niet de beoordelen door de afwezigheid van informatie in het woonzorgcentrum. Deze therapieën waren ongeschikt volgens keuze (n=8), therapieduur (n=4), indicatie (n=3), of door interacties met comedicatie (n=1). 

Figuur 2: Geschiktheid van antimicrobiële therapie 
Schermafbeelding 2023-06-05 om 21.50.34

Als eerste knelpunt werd de documentatie vastgesteld. Bewonerskarakteristieken zoals de nierfunctie en de aanwezigheid van een urinaire katheter werden vaak niet teruggevonden. Dit zijn echter bepalende factoren bij de opstart van de therapie. Bovendien was er slechts een beperkte documentatie van de reden voor de opstart van antimicrobiële therapie.

Bovendien werd aangetoond dat er nood is aan eenduidigheid binnen de richtlijnen die door de woonzorgcentra en de behandelende huisartsen worden geraadpleegd. In Formularium Ouderenzorg en BAPCOC wordt trimethoprim als eerste keuze aanbevolen bij ongecompliceerde urineweginfecties. De richtlijnen van Domus Medica, die door de huisartsen worden gebruikt, spreken eerder van nitrofurantoïne doordat trimethoprim magistraal bereid zou moeten worden. Bovendien bestaat er al een resistentie boven de 20% voor trimethoprim binnen de populatie waardoor deze richtlijnen trimethoprim niet als eerste keuze geneesmiddel aangeven. 

De diagnose van urineweginfecties binnen deze doelgroep is een derde knelpunt dat werd geïdentificeerd. Bewoners van woonzorgcentra hebben een verhoogd risico op cognitieve stoornissen en chronische urinaire klachten. Ingeval dat de diagnose onduidelijk is, dient er een afwachtend beleid toegepast te worden. Het nadeel hiervan is echter dat het uitstellen van een antibioticabehandeling kan leiden tot complicaties. Binnen deze doelgroep wordt een hoge prevalentie aan asymptotische bacteriurie teruggevonden wat leidt tot overdiagnose en overgebruik van antibiotica. Om deze reden wordt het aangeraden om steeds een staalname toe te passen. Vaste afspraken tussen alle betrokken zorgverleners over de diagnose van dit type infectie is aangeraden. 

Tot slot werden interacties als knelpunt vastgesteld. Bij de opstart van antimicrobiële therapie dient er rekening gehouden te worden met comedicatie. Dit kan gebeuren door systematisch interactiechecks toe te passen. 

Conclusie

De CAPTAIN studie laat zien wat de prevalentie en geschiktheid van antimicrobiële geneesmiddelen in woonzorgcentra zijn. Hieruit werden knelpunten geïdentificeerd om interventies te ontwikkelen die bijdragen tot een effectiever antimicrobieel beleid in woonzorgcentra en de optimale zorg voor de bewoners.

image 503

Bronnen: 

Belgische gids voor anti-infectieuze behandeling in de ambulante praktijk (BAPCOC) 2022; 1-59. 

What causes antimicrobial resistance, https://www.amr.gov.au/about-amr/what-causes-amr

Nicolle LE, Antimicrobial stewardship in long term care facilities: What is effective? Antimicrobial Resistance and Infection Control, 2014

Pea F, Antimicrobial treatment of bacterial infections in frail elderly patients: the difficult balance between efficacy, safety and tolerability, Curr OpinPharmacol, 2015

Ben Abdelhafidh L, Zorginfecties en antimicrobieel gebruik in Belgische woonzorgcentra, http://www.nsih.be/download/LTCF/Rapport/HALT-3_Nat Rapport_NL_V2.pdf

Garau J, Bassetti M. Role of pharmacists in antimicrobial stewardship programmes. Int J Clin Pharm [Internet]. 1 oktober 2018 [geciteerd 1 april 2023];40(5):948–52. 

Shrestha J, Zahra F, Cannady, Jr P. Antimicrobial Stewardship. [Updated 2022 Jun 23].[Internet] [geciteerd 31/05/2023] Available from: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK572068/

Formularium Ouderenzorg [Internet]. [cited 2021 Dec 11]. Available from: https://farmaka.bcfi.be/nl/formularium/328#main

Domus Medica [Internet]. [cited 2023 May 31]. Available from:https://www.domusmedica.be/sites/default/files/Richtlijn%20Cystitis%20bij%20de%20vrouw_0.pdf

Bibliografie
  1.  Sciensano: Antimicrobiële resistentie (AMR), cijfers

[https://www.sciensano.be/nl/gezondheidsonderwerpen/antibioticaresistent…]. Laatst geconsulteerd op 17/04/2023.

  1.  Van Crombrugge K., De Lepeleire J. Infectiepreventiebeleid in Vlaamse woonzorgcentra Agentschap Zorg en Gezondheid/ Academisch Centrum Huisartsgeneeskunde KU Leuven/ groep IDEWE 2019.
  2. WHO: Antimicrobial resistance [https://www.who.int/news-room/fact-sheets/detail/antimicrobial-resistan…]. Laatst geconsulteerd op 20/02/2022.
  3. WIV: nationale prevalentiestudie van dragerschap van resistente bacteriën bij bewoners van woonzorgcentra in België in 2015
  4. Sciensano.  Puntprevalentiestudie van zorginfecties en antimicrobieel gebruik in chronische zorginstellingen: HALT-2021.
  5.  Barnett B. J., Stephens D. S.  Urinary tract infection: an overview.  The American journal of the medical sciences 1997; 314(4):245–9.
  6. Strutewagen J.P./BVIKM: Urineweginfecties bij ouderen. De Geneesmiddelenbrief 2014.
  7. Van Crombrugge K., De Lepeleire J. Infectiepreventiebeleid in Vlaamse woonzorgcentra Agentschap Zorg en Gezondheid/ Academisch Centrum Huisartsgeneeskunde KU Leuven/ groep IDEWE 2019.
  8. Department of health. Minimum Criteria for initiation of antibiotics in long-term care residents 2017 [https://www.health.state.mn.us/diseases/antibioticresistance/hcp/ltcabx…].
  9. BCFI/ Infecties: BAPCOC- Belgische gids vor anti-infectieuze behandeling in de ambulante praktijk 2021 [https://farmaka.bcfi.be/nl/formularium/336#main].
  10. BCFI/ Formularium Ouderenzorg: Urogenitale infecties 2021 [https://farmaka.bcfi.be/nl/formularium/336#main].
  11. BAPCOC Steekkaarten [https://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/nl/materiaal-voor-de-ambula…]. 
  12. FAGG. SKP Fosfomycine.  [https://www.bcfi.be/nl/chapters/12?frag=10306]. 
  13. FAGG. SKP Nitrofurantoïne. [https://www.bcfi.be/nl/chapters/12?frag=10264&view=pvt&vmp_group=23150]. 
  14. Shihra N., Goodman A., Zakri R., Nonantibiotic prevention and management of recurrent urinary tract infection Nature Reviews Urology 2018; 15:750–776.
  15.  O’May C. & Tufenkji N. The swarming motility of Pseudomonas aeruginosa is blocked by cranberry proanthocyanidins and other tannin-containing materials. Appl. Environ. Microbiol. 2011; 77:3061–3067.
  16. Andreu A., Stapleton A. E., Fennell C. L., Hillier S. L. & Stamm W. E. Hemagglutination, adherence, and surface properties of vaginal Lactobacillusspecies. J. Infect. Dis. 1995;171:1237–1243.
  17. Schaeffer A. J., Chmiel J. S., Duncan J. L. & Falkowski W. S. Mannose-sensitive adherence of Escherichia coli to epithelial cells from women with recurrent urinary tract infections. J. Urol 1984; 131:906–910.
  18. Cai T., Anceschi U., Tamanini I., Xyloglucan, Hibiscus and Propolis in the Management of Uncomplicated Lower Urinary Tract Infections: A Systematic Review and Meta-Analysis Antibiotics 2022; 11(1): 14.
  19. Esposito E, Campolo M, Casili G, et al. Protective effects of xyloglucan in association with the polysaccharide gelose in an experimental model of gastroenteritis and urinary tract infections. Int J Mol Sci. 2018;19:1844.
  20. Alshami I., Alharbi A E., Hibiscus sabdariffa extract inhibits in vitro biofilm formation capacity of Candida albicans isolated from recurrent urinary tract infections  Asian Pac J Trop Biomed. 2014; 4(2): 104–108. 
  21. Lavigne J.P., Vitrac X., Bernard L., Bruyère F. Sotto A. Propolis can potentialise the anti-adhesion activity of proanthocyanidins on uropathogenic Escherichia coli in the prevention of recurrent urinary tract infections. BMC Res. Notes 2011; 4: 522.
  22. Castello T., Girona L., Gomez M.R., Mena M.A., Garcia L. The possible value of ascorbic acid as a prophylactic agent for urinary tract infection. Spinal Cord. 1996;34:592–593.
  23. Nseir W., Taha M., Nemarny H., Mograbi J., The association between serum levels of vitamin D and recurrent urinary tract infections in premenopausal women International Journal of Infectious Diseases 2013;17(12):1121-1124.
  24. Peetermans W. Antibioticabeleid in UZ Leuven: concept en praktijk.
  25. WHO: The role of pharmacist in encouraging prudent use of antibiotics and averting antimicrobial resistance: a review of policy and experience in Europe 2014: [https://www.euro.who.int/__data/assets/pdf_file/0006/262815/The-role-of…].
  26. apb: PHiL: Interactie tussen Belgische geneesmiddelen, farmaceutische grondstoffen en/of voedings- en genotmiddelen  [https://phil.apb.be/nl-BE/interactions ].
  27. Medscape: Drug Interaction Checker [https://reference.medscape.com/drug-interactionchecker].
  28. Evaluatieschaal (Katz) - RIZIV – INAMI. [https://www.riziv.fgov.be/nl/professionals/individuelezorgverleners/ver…].
  29. Sciensano.  Puntprevalentiestudie van zorginfecties en antimicrobieel gebruik in chronische zorginstellingen: HALT-3.
  30. van Buul L.W., Veenhuizen R.B., Achterberg W.P., et al. Antibiotic prescribing in Dutch nursing homes: how appropriate is it? Journal of the American Medical Directors Association 2015;16(3):229–37.
  31. EBMPracticeNet: Richtlijn cystitis bij de vrouw (2016) [https://ebpnet.be/nl/ebsources/1188].
  32. Domus medica: steekkaart cystitis (2019) [https://www.domusmedica.be/richtlijnen/cystitis-bij-de-vrouw].
  33. Draaiboek infectiebeleid Vlaamse woonzorgcentra [https://www.zorg-en-gezondheid.be/sites/default/files/2022-04/Draaiboek%20Infectiebeleid%20Vlaamse%20WZC_update20120411_corrigendum.pdf].

 

Universiteit of Hogeschool
Master Farmaceutische zorg
Publicatiejaar
2023
Promotor(en)
Prof. Dr. Apr. Isabel Spriet, Apr. Indira Coenen, Apr. Lotte Vander Elst, Dr. Apr. Charlotte Quintens
Kernwoorden
Share this on: