Onzichtbare torens: bemiddelen in een turbulent historisch kader

Hannah
De Vidts
  • Jan
    Spitaels

Dit werk is het resultaat van een ontwerpgericht Masterproefonderzoek dat kadert in een verzameling scripties, gebundeld onder de noemer “Onzichtbare Torens”. De thesisstudio vindt zijn oorsprong in een gedeelde interesse voor de stad als producent van leefomgevingen bij uitstek. De reeks kan worden gelezen als een ode aan centrumstedelijk wonen, weliswaar met bewustzijn voor een heersende verdichtingsproblematiek in (Europese) historische steden. Als een der kwalitatieve antwoorden op dat ruimtelijk vraagstuk wordt in deze uitgegaan van het stapelen in de hoogte: de woontoren.

Hoger bouwen als waardevolle verdichtingsstrategie wordt ook door ruimtelijk beleidsmakers niet langer betwist. En toch lijkt het alsof hoogtevrees ertoe bijdraagt dat torens angstvallig worden gebannen uit de stadskern, verdreven naar de periferie, daar waar ze op veilige afstand van het stadscentrum een solitair bestaan kennen. Anderzijds wordt over de stadskern met uiterst gemak beweerd dat de luttele toevoeging van een of twee bouwlagen de omgeving niet zou schaden. Alsof dat zo’n evidentie is. 

Het ontwerp van de onzichtbare toren gaat niet uit van de schadebeperking tegenover zijn omgeving. Integendeel, de opgave begint bij een positieve en uitdrukkelijke wens naar verweving van de stedelijke toren in zijn onderliggend stadsweefsel en bij de overtuiging dat de toren betekenisvol kan verschijnen en meespelen in de stad. Misschien respecteert die ene uitschieter – beduidend hoger dan zijn aanhanger, maar wel uiterst precies ingepland – zijn omgeving zelfs meer, dan wanneer kroonlijsten (onnauwkeurig) worden uitgelijnd tot een soort van zeedijkarchitectuur. Interpreteer Onzichtbaar daarom ook niet letterlijk! De toren staat fier, maar zonder zich te vervreemden van zijn context en dus nimmer solitair. 

In deze ontwerpgerichte masterproef wordt gestreefd naar een trotse en verzoenende architectuur met de overtuigingskracht om beleidsmakers warm te maken voor de centrumstedelijke woontoren. Aan de hand van dit werk willen we komaf maken met de vijandige sfeer die lijkt te heersen tussen de stad en de toren. Zowel morfologisch als maatschappelijk wil de toren bemiddelen in een turbulent historisch kader, met name het stadscentrum van Turijn. 

Over verschillende schaalniveaus heen, zoeken we ontwerpend de dialoog op met de stad. Haar randvoorwaarden bakenen het architecturaal speelveld af. Gelukkig. Een site van zulke omvang en complexiteit vraagt om aanknopingspunten. In de vele ontwerpbeslis- singen en argumenten die we aanwenden, herkennen we voortdurend analogieën, associaties, verwijzingen naar de omgeving. De thesis is er een van verzoenende dubbelzinnigheden: de zichtbare onzichtbare toren interpreteert de stedelijke regel en introduceert een uitzondering. 

Het gegeven van de toren dwingt ons expliciet bezig te zijn met schaal, proportie, verhouding, geleding, maatvoering... Ze duiden per definitie op relatie: de architectuur verhoudt zich tot iets. De stad. In de lezing van die stad zijn, gedurende de thesis, vele inspanningen geleverd.

Een kernachtige formulering van de opgave, blijkt in wezen een behoorlijk omvattende lading te dekken. Met de oefening vestigen we de aandacht op de voornaamste thema’s in architectuur – waarin het fundamenteel gaat om het vormgeven van leefomgevingen. 

Download scriptie (60.73 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Hans Lust en Jan Mannaerts