Een toekomstvisie over de relatie tussen mens en natuur op verschillende schalen: van Vlaanderen tot een bouwblok in Tervuren.

Lore
Hoppenbrouwers

Vlaanderen wordt vaak een nevelstad genoemd, een diffuus landschap waar mens en natuur naast elkaar hun eigen gang gaan. De mens blijft maar open ruimte aansnijden voor grootschalige stadsuitbreidingen, landelijke verkavelingen en goed bereikbare bedrijventerreinen zonder al te veel stil te staan bij de ruimtelijke gevolgen hiervan. Zijn deze goed gelegen bedrijventerreinen nog wel bereikbaar met het openbaar vervoer? Staat het patchwork van residentiële ontwikkelingen verkavelingen of uitbreidingen niet in de weg van hoogwaardige natuur? De manier hoe wij onze beschikbare ruimte indelen is voornamelijk gebaseerd op een antropocentrische visie in een auto-afhankelijke samenleving.

 

Hoe maken we Vlaanderen ‘future proof’?

Het besef groeit meer en meer dat deze ruimtelijke wanorde herorganisatie nodig heeft. Lokale en bovenlokale besturen zijn zich steeds meer bewust dat hun ruimte schaars goed is en dat deze op een verantwoorde en toekomstgerichte manier moet gebruikt worden, maar hoe dat dan best gebeurt, laten ze typisch over aan ontwerpers en onderzoekers. In dit recente discours lijken principes zoals kernversterking en knooppuntwaarde belangrijke tools te zijn. Er wordt in vele gevallen nadruk gelegd op selectieve verdichting op plekken waar het verantwoord is, namelijk nabij knooppunten van openbaar vervoer en voorzieningen. Zo kan de ‘urban sprawl’ die Vlaanderen momenteel is op lange termijn getransformeerd worden tot een weefsel van parelsnoeren, waar mensen wonen en werken langsheen hoogdynamische openbaar vervoersverbindingen en waartussen ruimte is voor hoogwaardige ecologie.

 

Wat betekenen deze lokale knooppunten?

Deze abstracte toekomstschets van goed bereikbare parels of kernen zorgt weer voor nieuwe vragen en uitdagingen. Als er verdicht wordt, hoe houden we onze stedelijke centra dan leefbaar? En vooral: hoe maken we kernen opnieuw aantrekkelijk voor een divers doelpubliek? Voor zulke vragen bestaan geen alomvattende antwoorden of visionaire schetsen. Er is hier nood aan genuanceerde en punctuele antwoorden, die kunnen verschillen afhankelijk van de context, de dichtheid, de gemeenschap…

Het dorpscentrum van Tervuren wordt gebruikt als case study, omdat het bijzonder is in zijn diversiteit en dualiteit. Het is enerzijds een urbaan gebied op micro-schaal dat een lokale bevolkingsdruk dient op te vangen en anderzijds ligt het ingenesteld in een hoogwaardige ecologische matrix van bossen en valleien, aanpalend aan het Zoniënwoud. Vandaag zijn de gemeente en actiegroepen al volop bezig aan twee bewegingen: enerzijds de verdichting van het centrum van Tervuren door middel van stedelijke inbreidingen in het bestaande weefsel en anderzijds de intensivering van de ecologische waarde in en rondom het Zoniënwoud. Daar waar deze twee grootschalige visies elkaar raken is echter nog een niemandsland. Kortom de ideale plek om de relatie tussen stedelijkheid en ecologie, die maar al te vaak als onverenigbaar gezien wordt, te herevalueren. 

 

Hoe kunnen we stad en natuur met elkaar verweven?

De vallei van de Voer is zo’n niemandsland, een plek die ecologisch waardevol zou kunnen zijn, maar vandaag vooral genegeerd wordt omdat deze grenst aan het stedelijke weefsel van Tervuren.  De kansen die deze plek in zich draagt worden getoond door middel van een inclusief ontwerp op verschillende schalen, waar zowel ecologie, sociale cohesie als urbanisatie een plaats krijgen. Concreet wordt deze Voervallei en de aanpalende dorpsstedelijke rand door middel van een ontwerpend onderzoek getransformeerd.

Het intensiveren van de groene Voervallei kan een veerkrachtige ruggengraat creëren van open ruimte binnen een bebouwde randconditie. Dit gebeurt door het verbinden en verbreden van het reeds bestaande parelsnoer van groenkamers. Het uitbreiden van deze open ruimte biedt inherent ook kansen voor een omgekeerde beweging, namelijk het intensiveren van de bebouwde omgeving. De botsing tussen beide bewegingen van intensivering zorgt voor een interessante wisselwerking tussen mens en natuur.

 

Kan de relatie tussen bouwblok en riviervallei getransformeerd worden?

Een lokale visie die te midden houdt tussen een private ontwikkeling en een stedenbouwkundig ontwerp kan het bouwblok transformeren van een verkaveld geheel van private kavels tot een systeem waar inbreidingen, optoppingen en een gemeenschappelijk beheerd ecologisch binnengebied een nieuwe vorm van samenleven impliceren. De verdichting van dit stedelijk weefsel door middel van niet-intrusieve retrofitting en inbedding kan alleen plaatsvinden als private open ruimte gecollectiveerd en geïntensifieerd wordt. Dit zorgt voor de creatie van ruimte voor ecologie en sociale relaties. 

De voorgestelde insteek is allerminst uniek of nieuw, maar toont een alternatief om een typisch Vlaams semi-stedelijk landschap te transformeren door middel van chirurgische ingrepen in plaats van de vaak ruimte-verslindende blokken. Het uitgangspunt is steeds hetzelfde: kwalitatieve ruimte creëren, maar grote verhalen over verdichten voldoen niet altijd, zeker als ecologie een belangrijke factor in het verhaal is en dan moeten we soms durven om anders, bijvoorbeeld microscopisch te werk te gaan.

Zo ontstaat dit duaal verhaal op verschillende schalen waar twee tegengestelde systemen, stad en natuur, elkaar niet in de weg staan, maar elkaar aanvullen en versterken, als ware het een yin-yang symbool. De wederzijdse afhankelijkheid van urbanisatie en open ruimte zorgt voor een nieuwe identiteit. Is het een stad in een vallei of een vallei in een stad? Of is deze Voervallei net zowel stad als vallei? Dat maakt dat deze plek zo interessant als ontwerpend onderzoek in het discours over de herformulering van de relatie tussen mens en natuur in de nevelstad.

Download scriptie (37.08 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Barbara Oelbrandt, Ward Verbakel, Yuri Gerrits