Financiële prikkels bij de vervroegde uittrede van vijftigplussers uit de arbeidsmarkt: België bekeken vanuit een internationaal perspectief

Dorien
Van Looy





Alle baat helpt, zei de schipper, en hij blies in ’t zeil

 

‘België Luilekkerland’! Een stigma dat ons door buitenlanders met regelmaat van de klok en met het nodige automatisme wordt opgekleefd, maar bij ons Belgen nog steeds verscheurend in de oren klinkt. Zijn wij Belgen dan werkelijk een luilekkervolkje? Hoe dan ook, de cijfers liegen er niet om. Met een totale tewerkstellingsgraad van 32% onder vijftigplussers, loopt België helemaal achteraan het rijtje van de EU-15 landen. Tevens lijkt de opkomst van het Scandinavische arbeidsmarktpatroon dit cijfer steeds meer te linken aan Belgische luiheid en nationaal egoïsme. De oorzaken van de ver achterlopende Belgische arbeidsmarktparticipatie onder ouderen werden reeds in uiteenlopende domeinen onderzocht. Hieruit blijkt het financiële nog steeds van een doorslaggevend belang te zijn. De vraag of gepensioneerde Belgen financieel dan zoveel beter gesteld zijn als gepensioneerde buitenlanders klinkt ons even absurd in de oren als de eerder gestelde vraag of we luilekker zijn. Het antwoord op deze beide vragen zal naar onze mening tevens hetzelfde zijn. Het in dit artikel besproken onderzoek wil met een grondige doorlichting van de financiële situatie van Belgen na vervroegde uittrede uit de arbeidsmarkt de eer van de Belgen hoog houden. De conclusie is onthutsend en schetst een beeld achter de schermen van de hypocrisie van een socio-economisch beleid dat nog steeds achter zijn eigen staart aanloopt. Ironisch genoeg willen beleidsmakers immers de arbeidsmarktparticipatie van ouderen verhogen met behulp van een uittredestimulerend beleid. Het sociale zekerheidsstelsel is daarom te vergelijken met een zinkend schip dat steeds maar voller en voller geladen wordt. In dit artikel zetten we een voet aan boord van het schip des heil. Een schip waarvan de ledenvoordelen zo interessant zijn, dat zelfs de meest werklustige oudere Belg er blijkbaar niet omheen kan.

 

Taboes doorbroken: De financiële positie van ouderen na het verlaten van de arbeidsmarkt

 

Als de oudere Belg dan werkelijk zo verleid is om zich zeker niet met arbeid bezig te houden en de financiële situatie een belangrijke rol speelt in het uittredegedrag, dan ontstaat natuurlijk het vermoeden dat de financiële situatie van de niet actieve ouderen waanzinnig goed moet zijn. Op basis van het Standaard Simulatiemodel Sociale Zekerheid (STASIM) van het Centrum voor Sociaal Beleid wordt exact berekend wat het loonverlies is in vergelijking met het laatst verdiende loon indien een oudere bediende via een welbepaald kanaal de arbeidsmarkt verlaat. Meteen wordt het klaar en duidelijk waarom de oudere Belg liever ‘lui’ is. De financiële positie van ouderen na uittrede uit de arbeidsmarkt is uitermate gunstig. De eliteplaatsen zijn echter gereserveerd voor de brug- en vervroegd gepensioneerden. Indien een alleenstaande met een gemiddeld loon op brugpensioen gaat, bedraagt zijn brugpensioen zo maar liefst 81,3% van zijn laatste netto-inkomen uit arbeid. De impuls om zeker niet lui te zijn, wordt dan wel zeer klein. Dat het vervroegde pensioenstelsel nog wel zijn best doet om impulsen tot werken niet te camoufleren met aantrekkelijke ledenvoordelen, uit zich in het feit dat het vervroegd pensioen stijgt naarmate men het telkens één jaartje langer uithoudt op de arbeidsmarkt. Een alleenstaande 64-jarige man krijgt bijvoorbeeld een pensioen dat nog 72% uitmaakt van zijn laatste netto-inkomen. Dat ook andere stelsels ledenvoordelen aanbieden blijkt uit het feit dat steeds meer 50-plussers zichzelf arbeidsongeschikt prijzen of werkloos wanen. Wie terecht komt op de boot der werkloosheid, krijgt niet meteen de garantie op een goed vervangend inkomen. Dit varieert immers sterk van profiel tot profiel. Voor wie de toegankelijkheidsvoorwaarden van de arbeidsongeschiktheid weet te omzeilen, wacht er alleszins een rooskleurige financiële toekomst.

 

Zoals er in elk verhaal een zondebok moet zijn, kent ook het schip des heil zijn grote boosdoener. Althans voor de schipper. Wat blijkt is dat het statuut van uitkeringsgerechtigde zowel voor de belastingen als de sociale zekerheidsbijdragen veel interessanter is dan het statuut van werkende, wat maakt dat de drempel om een voet aan boord te zetten van het schip des heil alsmaar kleiner wordt. Het feit dat er in verhouding immers minder belastingen en/of sociale zekerheidsbijdragen afgehouden worden van de uitkering dan van het loon, maakt het loonverlies bij uittrede uit de arbeidsmarkt kleiner.

 

Paradox van het sociaal ethische

 

Op basis van deze cijfers rest er de beleidsmakers slechts twee keuzes: : de uitkeringen doen dalen en/of het belastingspeil voor niet werkende ouderen laten stijgen. Dat deze oplossingen vanuit sociaal ethisch standpunt kant nog wal raken wordt duidelijk als we vaststellen dat de Belgische pensioenen in vergelijking met het buitenland al zeer laag zijn. Als België kiest voor verdere pensioenverlagingen, laat zij een steeds groter aandeel gepensioneerden op eigen riemen drijven. En waar de dijk het laagst is, spoelt de vloed natuurlijk het eerst overheen. Het risico is dan groot dat ‘Luilekkerland’ er voor de gewone man in de straat veel minder rooskleurig zal uitzien.

 

Beleidsmakers zijn vandaag niet enkel meer kapitein van sociale zekerheidsstelsels, maar moeten omwille van de oorlog tussen economie en demografie een ganse welvaartstaat overboord houden. Het sociale zekerheidssysteem zoals het vandaag wankelt tussen leven en dood past niet meer in een tijdperk waarin het tij van de demografie gekeerd is. Met minder jongeren en steeds meer ouderen kan het systeem immers niet meer rekenen op voldoende draagkracht. Eén ding staat dus vast, op de wind van gisteren kunnen we niet blijven zeilen. Het heeft dus weinig zin om als beleidsmaker de zeilen van wind te blijven voorzien door te laks te zijn in de toegankelijkheidsvoorwaarden tot de verschillende uittredekanalen. Deze laksheid uit zich ondermeer in het feit dat men reeds vóór het behalen van de officiële pensioenleeftijd een recht kan openen op een volledig pensioen. Wat het schip echter nog meer doet wankelen, zijn de interessante kansen die geboden worden om uittredestelsels zo optimaal mogelijk te combineren. Zo is het bijvoorbeeld zelfs slimmer om niet te twijfelen indien je de kans krijgt om op 58 jaar op brugpensioen te gaan. De jaren dat je bruggepensioneerd bent tellen immers mee in het rustpensioen dat vanaf 65 jaar uitgekeerd wordt. Kiezen voor brugpensioen op 58 jaar levert dus een hoger rustpensioen op dan het vervroegde pensioenbedrag dat je op 60 jaar ontvangt. Om geen schipbreuk te lijden, moeten dergelijke lekken dus in eerste instantie gedicht worden. Met een te vol geladen schip kan men immers geen zware stormen overleven. Zolang de overheid echter wind in de zeilen blijft blazen, en naïef denkt dat het zal blijven baten, kan de luilekkere oudere Belg nauwelijks met de vinger gewezen worden. Want geef toe, wie nu eenmaal wind zaait, zal storm oogsten!

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bibliografie

Bibliografie

 

Blau, D.M. (1998). Labor force Dynamics of Older Married Couples, Journal of Labor Economics, Vol. 16, Nr. 3, 592-629.

 

Blöndal, S. & Scarpetta, S. (1998). The Retirement Decision in OECD Countries, OECD Economics Department Working Papers, Nr. 98, Paris.

 

Börsch-Supan, A. (2000). Incentive effects of Social Security on Labour Force Participation, Evidence in Germany and across Europe, Journal of Public Economics, Vol. 78, Nr. 1 en 2, 25-29.

 

Boskin, M.J. (1977). Social Security and retirement decisions, Economic Enquiry, Nr. 15, 1-24.

 

Bruce, C. & Riddell, D. (2002). Complementarity in the Retirement Behaviour of Older Married Couples: An Update, Faculteit Economie, University of Calgary. Geraadpleegd op 3 mei 2008 uit: http://www.economica.ca/ew07_1p1.htm.

 

Centrum voor Sociaal Beleid (2008a). Databank cijfergegevens Centrum voor Sociaal Beleid, Antwerpen. Geraadpleegd op 10 februari 2008 uit: http://webh01.ua.ac.be/csb/index.php?pg=32.

 

Centrum voor Sociaal Beleid (2008b). Informatie Standaard Simulatiemodel Sociale Zekerheid. Geraadpleegd op 13 februari 2008 uit:

http:// webh01.ua.ac.be/csb/index.php?pg=27&id=119.

 

Codex Sociale Zekerheid (2006-2007). Codex Sociale Zekerheid, Brugge,  die Keure.

 

Cohen, J. & Elchardus, M. (2003). De uittrede uit de arbeidsmarkt in België: onderzoek naar de determinanten van het einde van de loopbaan, Over.Werk, jaargang 2003, Nr.3.

 

Coile, C. & Gruber, J. (2000). Social Security and Retirement, Center for Retirement Research Working. Geraadpleegd op 10 december 2007 uit: http://escholarship.bc.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1034&context=ret….

 

Crawford, V. & Lilien, D. (2002). Social Security and the retirement decision, Quarterly Journal of Economics, Nr. 95, 505-529. Geraadpleegd op 28 maart 2008 uit: http://ebdv.free.fr/Teaching/advances/reports/Panova_Rangel12.pdf.

Cremer, H. & Lozachmeur, J.M. & Pestieau, P. (2004). Social security, retirement age and optimal income taxation, Journal of Public Economics, Volume 88, Nr. 11, 2259-2281.

Dekkers, G. (2005). De financiële implicaties van langer werken: Een Micro-Economisch Pensioenmodel (MEP), Federaal Planbureau, Brussel.

 

Dellis, A. & Desmet, R.& Jousten, A. & Perelman, S. (2004).Micro-Modelling of Retirement in Belgium, The University of Chicago Press, 41 – 98.

 

Desmet, R. & Jousten, A. & Perelman, S. & Pestieau, P. (2003). Micro – simulation of Social Security Reforms in Belgium, IZA Discussion paper, Nr. 735.

 

Desmet, R. & Jousten, A. & Perelmans, S. (2005). The Benefits of Seperating Eerly Retirees from the Unemployed: Simulation Results for Belgian Wage Earners, IZA Discussion paper, Nr. 1571.

 

Diamond, P. & Mirrlees, J. (1986). Payroll tax financed social insurance with variable retirement, Scandinavian Journal of Economics, Vol. 88, 25-50.

 

Diamond, P. & Sheshinski (1995). Economic Aspects of Optimal Disability Benefits, Journal of Public Economics, Vol. 57, blz. 1 -24.

 

Disney, R. (1996). Can we afford to grow older?: A perspective on the Economics of Aging, Massachussets, MIT Press, 17-34.

 

Duval, R. (2003). The Retirement Effects of Old-Age Pension and Early Retirement Schemes in OECD Countries, OECD Economics Department Working Papers, Nr. 370, Paris.

 

Europese Commissie (2005). Europese Werkgelegenheidstrategie: Evaluatie van het Belgische Werkgelegenheidsbeleid 2003 – 2005, Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Geraadpleegd op 15 oktober 2007 uit: http://www.werk.belgie.be/publicationDefault.aspx?id=4304.

 

Eurostat (2007). Taxation Trends in the European Union: Data for the EU member states and Norway, Europese Commissie. Geraadpleegd op 19 maart 2008 uit: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/cache/ITY_OFFPUB/KS-DU-07-001/EN/KS-DU….

 

Eurostat (2008). Databank cijfergegevens Eurostat. Geraadpleegd op 10 februari 2008 uit: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page?_pageid=1090,30070682,1090….

 

Feldstein, M. (1974). Social Security, induced retirement and aggregate capital accumulation, Journal of Political Economy, Nr. 82, 905-926.

 

Feldstein, M. (2001). The Future of Social Security pensions in Europe, National Bureau of Economic Research Working Paper, Nr. 8487.

 

Friedberg, L. & Webb, A. (2003). Retirement and the Evolution of Pension Structure, National Bureau of Economic Research Working paper, Nr. 9999. Geraadpleegd op 12 maart 2008 uit: http://www.pensionsatwork.ca/english/pdfs/scholarly_works/sw_edition5/F…

 

Groot, I. & Heyma, A. (2004). Financiële prikkels voor werknemers bij vervroegde uittrede, Stichting voor Economisch Onderzoek, Amsterdam.

 

Gruber, J.  & Wise, D. (1997). Social Security programs and retirement around the world, National Bureau of Economic Research Working paper, Nr. 6134.

 

Guillemard, A.M. (2003). Concluding Remarks: Company Practices and Public Policies

Regarding Age: Lessons Drawn from Comparisons. Geneva Paper on Risk and Insurance, Nr. 28, 673 – 676.

 

Gustman, A. & Steinmeier, T. (1986). A Structural Retirement Model, Econemetrica, Volume 54, Nr. 3, 555-584.

 

Gustman, A. & Steinmeier, T. (2002). The Social Security Early Retirement Age in a Structural Model of Retirement and Wealth, National Bureau of Economic Research Working paper, Nr. 9183.

 

Henkens, K. & Siegers J. (1991). The Decision to retire: The case of Dutch Men Aged 50 – 64,  European Journal of Population, Nr.7 , 231-249.

 

Herbertsson, T. & Orszag, J.M. (2003). The Early Retirement Burden : Assessing the Costs of the Continued Prevalence of Early Retirement in OECD Countries,  IZA Discussion paper, Nr. 816.

 

Herremans, W. (2006). De arbeidsmarkt voorbij. Een analyse van uittredepatronen bij vijftigplussers, Steunpunt WSE. Geraadpleegd op 10 november 2007 uit: http://www.steunpuntwav.be/view/nl/38862?auteur=&query=&periode=jaar&ja….

 

Heyma, A. (2004). Lessons of a structural dynamic analysis of retirement behavior in the Netherlands, Departement Economie, Amsterdam. Geraadpleegd op 3 april 2008 uit: http://gemini.econ.umd.edu/jrust/econ698s/heyma.pdf.

 

Heyma A. & Zijl M. (2003). Aan de slag met vergrijzing. Stichting voor Economisch Onderzoek, Amsterdam.

 

Hoge Raad voor Werkgelegenheid (HRW) (2004). Verslag 2004, Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Geraadpleegd op 10 november 2007 uit:

http://www.werk.belgie.be/WorkArea/showcontent.aspx?id=9078.

 

Hurd, M.D. (1990). Research on the Elderly: Economic Status, Retirement and Consumption and Saving. Journal of Economic Literature, Nr. 28, 565-637.

 

International Social Security Association (ISSA) (2008). International Social Security Programms throughout the world. Geraadpleegd op 15 februari 2008 uit: http://ssa.gov/policy/docs/progdesc/ssptw/2004-2005/europe/index.html.

 

Jepsen, M. & Foden, D. & Hutsebaut, M. (2002). Active Strategies for older workers, European Trade Union Institute, Brussel.

 

Johnson, R.W. (2003). Health insurance en Early Retirement Decisions, Industrial en Labour Relations Review, Nr. 56.

 

Keenay, G. & Whitehouse, E. (2003). The Role of The Personal Tax System in Old-age support. Centre for Pensions and Superannuation. Geraadpleegd op 18 april 2007 uit: http://wwwdocs.fce.unsw.edu.au/fce/Research/ResearchMicrosites/CPS/cpsd….

 

Kerkhofs, M. & Lindeboom, M. & Theeuwes, J. (1999). Retirement, financial incentives and health, Labour Economics, Nr. 6, Amsterdam. Geraadpleegd op 28 maart 2008 uit: http://dare.ubvu.vu.nl/bitstream/1871/1473/1/19980042.pdf.

 

Krueger, A. & Pischke, J.S. (1992). The Effect of Social Security on Labor Supply: A Cohort Analysis of the Notch Generation, Journal of Labor Economics, Volume 10, Nr. 4, 412-437. 

 

Lindeboom, M. (1996). Vervroegde Uittreding uit de Arbeidsmarkt: een empirische analyse naar de determinanten van het stoppen met werken. Tijdschrift voor Politieke Economie, Volume 19, Nr. 1, 67-86.

 

Lumsdaine, R. & Stock, J. & D. Wise (1995). Why are retirement rates so high at age 65?, National Bureau of Economic Research Working paper, Nr. 5190.

 

Michel, P. & Pestieau, P. (1999). Social Security and early retirement in an overlapping-generations growth model,  Center for Operations Research and Econometrics, Working Paper, Nr. 9951, Leuven.

 

OESO (2006). Live longer, work longer, Paris.

 

OESO (2007). Pensions at a glance: Public policies across OECD Countries, Paris.

 

Parsons, D.O. (1980). The decline in male labour force participation. Journal of Political Economy, Nr. 88, 177-134.

 

Pestieau, P. (2001). Are we retiring too early?, CESifo Working paper, Nr. 522.

 

Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) (2008a). Reglementering brugpensioen, Brussel. Geraadpleegd op 13 februari 2008 uit:

http://www.rva.be/frames/frameset.aspx?Path=D_opdracht_BP/&Items=1&Lang….

 

Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) (2008b). Reglementering volledige werkloosheid. Brussel. Geraadpleegd op 13 februari 2008 uit:

http://www.rva.be/frames/frameset.aspx?Path=D_opdracht_VW/&Items=1&Lang….

 

Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) (2008). Pensioen: uitgebreide info, Brussel. Geraadpleegd op 13 februari 2008 uit: http://www.rvponp.fgov.be/onprvp2004/NL/intro.asp.

 

Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) (2008). Reglementering arbeidsongeschiktheid en invaliditeit, Brussel. Geraadpleegd op 15 februari 2008 uit:

http://www.riziv.fgov.be/homenl.htm.

Samwick, A. (1998). New Evidence on Pensions, Social Security, and the Timing of Retirement, National Bureau of Economic Research Working Paper, Nr. 6534.

 

Simoens, P. & Denys, J. (1997) . Wie werkt er nog na 50?, Leuven, Davidsfonds.

 

STASIM (2008). Standaard Simulatiemodel Sociale Zekerheid, Antwerpen, Centrum voor Sociaal Beleid.

 

Steunpunt WSE (2004). Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming. Geraadpleegd op 14 april 2008 uit: http://www.steunpuntwav.be/view/nl/76779.



Stock, J. & Wise, D. (1990). Pensions, the Option Value of Work, and Retirement, Econometrica, Volume 58, Nr. 5, 1151-1180.

 

Van Poeck, A. (2007). Economische politiek: Principes en ervaringen, Antwerpen, Garant.

 

Vanderleyden, L. (2003). Vrijheid, blijheid. Arbeid en pensionering, de visie van 55- tot 64-jarigen, Over.werk, Nr. 4.

 

VDAB (1999). Mag het wat meer (ervaring) zijn? – Werkloze 45-plussers bevraagd-, Geraadpleegd op 10 november 2008 uit: www.vdab.be.

 

Wise, D. (1989). The Economics of Aging, Chicago, The University of Chicago Press.

 

 

 

Download scriptie (1.53 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2008