First Class Seat to Modernity: De import van het moderne Amerikaanse interieur in België en Europa (1945-1965)

Niké
Vanderpoorten

Niké Vanderpoorten

First Class Seat to Modernity

In de eerste decennia na de tweede wereldoorlog was meubeldesign een belangrijke vertolker van de hernieuwde politieke en sociaaleconomische kracht van de Verenigde Staten. Design toonde de levensstandaard en de nieuwe technische knowhow van Amerika aan de wereld. Het was een uithangbord van The American Way of Life.

De meubelconcerns Knoll International en Herman Miller waren belangrijke protagonisten bij de verkoop van The American Dream. Hun glossy advertenties, hun alomtegenwoordigheid in architectuurfotografie en tijdschriftartikels, en hun innoverende methodes om elk interieur ‘modern’ te doen lijken waren heel aantrekkelijk. Miller en Knoll spraken een groot publiek aan met meubelen van onder meer Mies van der Rohe, Bertoia, Saarinen en Eames.

De scriptie First Class Seat to Modernity onderzoekt de manieren waarop Knoll en Miller als iconen van ‘goede smaak’ en culturele ontwikkeling tussen 1945 en 1965 Europa, en in het bijzonder België, binnenkwamen. De studie is toegespitst op de rol van architectuur- en kunsttijdschriften in dit proces. Veertien Amerikaanse, Britse, Franse, Italiaanse en Belgische tijdschriften werden onder de loep genomen. Hoe informeren deze bladen ons over de import van het Amerikaanse meubel en The American Way of Life? De scriptie toont aan dat we via de tijdschriften voeling kunnen krijgen met minstens vier ‘kanalen’ waarlangs Amerikaanse meubel- en architectuurtendensen zich een weg richting Europa baanden: tijdschriftartikelen, reclame, musea en tentoonstellingen en winkels en showrooms.

Artikels

Artikels over architectuur en design speelden een hoofdrol in de beeldvorming van The American Way of Life in Europa. Het moderne Amerikaanse design en interieur werd na de tweede wereldoorlog snel een model voor inspiratie en imitatie. Zowel Amerikaanse als Europese tijdschriften creëerden bovendien de illusie dat er in Amerika een quasi uitsluitend vooruitstrevende en moderne meubelproductie was. Hoewel slechts een fractie van het Amerikaans design ‘modern’ was, toetsten vele Europese critici in artikels de eigen nationale productie aan dit ideaalbeeld.

Grote architectuurprojecten in het buitenland, publicaties in Europese tijdschriften en technische innovaties zoals de gordijngevel en meubelen in plywood en fiberglass, versterkten het imago van het vooruitstrevende Amerika. In België doken dan ook steeds meer ‘Amerikaanse’ elementen op in zowel architectuur als interieurs. Gordijngevels wonnen aan populariteit en ook Amerikaanse architecten werden aangetrokken, onder meer voor het ontwerp van Banque Lambert te Brussel. Maar ook de Knoll en Miller meubelen waren veelbetekenende ingrediënten van een internationaal herkenbare Amerikaanse, moderne look.

De meubelen kwamen in de artikels op allerlei manieren ter sprake en in beeld: op interieurfoto’s van Amerikaanse en Europese architectuurprojecten, in artikels over tentoonstellingen en showrooms,… Het Amerikaanse tijdschrift Architectural Forum vatte het fenomeen in maart 1957 als volgt samen: ‘The Knoll interior is as much a symbol of modern architecture as Tiffany glass was a symbol of the architecture of the Art Nouveau’.

Reclame

Ook de reclame in de architectuur- en kunsttijdschriften droeg haar steentje bij in de constructie en verspreiding van het Amerikaanse ideaalbeeld. Reclamemakers prezen hun waar maar al te graag aan als een belangrijk onderdeel van een comfortabele moderne droomwereld. Om zichzelf in de spotlights te plaatsen maakten ze vaak gebruik van de producten van de gevestigde waarden Knoll en Herman Miller. Bouwproducten bijvoorbeeld werden vaak voorgesteld als onderdeel van een al dan niet fictieve ruimte, bemeubeld met Knoll en Miller stoelen of banken. Via reclame werd The American Dream bereikbaar voor een grote bevolkingsgroep, want ook de lagere middenklasse kon iets tastbaar en klein kopen, dat via associatie de moderne droomwereld opriep, zoals een vinylvloer of bakstenen die gepromoot werden samen met meubelen van Saarinen.

Analyses van reclamebeelden tonen aan hoe sterk de moderne gedachte tot in de kleinste details in de beeldvorming verweven zat, niet alleen in de meubelen als directe eyecatchers, maar ook in materiaal- en kleurgebruik, de aandacht voor hygiëne en gebruiksgemak en het tonen van technologische vooruitgang zoals de televisie.

Musea en tentoonstellingen

Wat musea en tentoonstellingen betreft, was het New Yorkse Museum of Modern Art een onmiskenbare hoofdrolspeler. Het MoMa engageerde zich op verschillende vlakken voor de promotie van ‘goed’ design. Het museum organiseerde meubelwedstrijden, stimuleerde jonge ontwerpers en vormde een drijvende kracht in de wereldwijde verspreiding van het moderne meubel. De omgang met design werd bovendien op een hoger ‘intellectueel’ niveau getild, doordat het een plaats kreeg in een museale context.

Knoll en Herman Miller meubelen waren een constante doorheen het designverhaal van het MoMa. De twee door het museum georganiseerde wedstrijden leverden laureaten op verbonden aan één van de twee bedrijven. Ook toen het MoMa good design labels toekende aan verdienstelijke ontwerpen waren Knoll en Miller erbij.

Met tentoonstellingen op drukbezochte Europese evenementen zoals de Triënnale van Milaan profileerde het MoMa zich ook internationaal als smaakopvoeder. Knoll en Miller wisten bovendien onafhankelijk van het MoMa naam te maken op Europese tentoonstellingen, met als bekendste voorbeeld Expo 58.

Winkels en showrooms

Meer dan architectuurtijdschriften en musea konden grootwarenhuizen een iets ruimer, zij het vaak welstellend publiek aanspreken. Echt interessant werd het bovendien als musea en winkels gingen samenwerken, zoals het MoMa en de Chicago Merchandise Mart, of als winkels zich inzetten voor de ontwikkeling en promotie van modern design zoals L’Innovation in België.

Showrooms vormden dan weer een plaats om integrale interieurs in scene te zetten en een soort levenswijze te suggereren. Vooral Knoll slaagde hierin door het principe van de totaalinrichting van woningen naar showrooms te transponeren. Huiselijkheid onder de vorm van bloemen, boeken en kunst kwam de Amerikaanse showrooms binnen, om vervolgens ook in de overzeese winkels zoals de Knoll showroom in Brussel geïntroduceerd te worden.

Amerikaanse invasie en Europese eigenheid

Via deze vier kanalen vond het modern Amerikaans design ingang in Europa. De Amerikaanse ‘invasie’ was echter niet allesoverheersend. Verschillende Europese landen, zoals Italië en Denemarken, ontwikkelden tegelijk een eigen sterke identiteit op vlak van meubeldesign. Bovendien werd de architectuur van de International Style, waarmee Knoll en Miller sterk werden geassocieerd, steeds meer in vraag gesteld.

Omstreeks het begin van de jaren ’60 leek het tij dan ook gekeerd. De architectuur- en kunsttijdschriften laten zien dat het Amerikaanse meubel zijn monopoliepositie had verloren ten voordele van de meubelproductie in Europa.

Bibliografie

Architectuurtijdschriften

Architectural Forum: 180 (+54) magazines

1946 [11-12], 1947 [1-2-3-4-6-7-8], 1948 [volledig], 1949 [1-2-4-5-6-7-8-9-10-11-12],1950 [volledig], 1951 [1-2-9-10-11-12], 1952 [1-2-4-5-6-7-8-10-11-12], 1953 [1-2-3-5-6-7-8-9-10-11-12], 1954-1955 [volledig], 1956 [1-2-4-5-6-7-8-9-10-11-12], 1957 [2-3-4-5-6-7-8-9-10-11-12], 1958 [1-2-6-9-11], 1959 [1-2-3-5-7-10-12], 1960 [1-2-4-5-7-8-9-10], 1961 [1-4-5-6-7-8-9-10-11-12], 1962-1963 [volledig], 1964 [1-2-3-4-5-6-7-9].

Ook in bestanden aanwezig: 1967 [3-4-5-6-7-8-9-10-11], 1968 [1-2-5-6-7-8-9-10-11-12], 1969 [volledig], 1970 [1-2-3-4-5-6-7-8-9-10-12], 1971 [1-2-3-7-8-9-10-11-12], 1972 [1-2-3-4-7-8-9-10-11], 1973 [1-2-3-4-5].

Architectural Record: 91 (+85) magazines

1946 [7-8-9-12], 1948 [1-2-3-5-6-7-9-10-11], 1949 [1-2-3-4-5-6-8-9-10-11-12], 1950 [3-4-5-6-7-8-9-10-11-12], 1951 [1-2], 1957 [AR Year Houses], 1961-1963 [volledig], 1964 [7-8-9-10-11-12], 1965 [volledig].

Ook in bestanden aanwezig: 1940 [2-3-4-5-6-8-9-11-12], 1969 [5], 1970 [8-9-10-11-12], 1971-1973 [volledig], 1974 [1-2-3-4-5-6-8-9-11-12], 1975-1976 [volledig].

Progressive Architecture: 133 magazines

1951 [5-6-8-9-11], 1952 [1-2-3-4-5-7-8-9-10], 1953-1954 [volledig], 1955 [2-3-4-6-7-8-10-11-12], 1956 [1-2-4-5-6-7-8-9-10-11-12], 1957-1958 [volledig], 1959 [1-2-3], 1960 [volledig], 1961 [7-8-9-10-11-12], 1962 [volledig], 1963 [1-2-3-4-5-6], 1964 [7-8-9-10-11-12], 1965 [1-2-3-4-5-6].

La Maison: 248 magazines

1945 [5-6-7-8-9-10-11-12], 1946-1965 [volledig].

Bouwen en Wonen: 88 magazines

1954 [2-3-4-6-8-11-12], 1955 [3-4-5-6-7-8-9-10-11-12], 1956 [2-3-4-5-6-7-8-9-10-11-12], 1957-1959 [volledig], 1960 [1-2-4-5-6-7-8-9-10-11-12], 1961 [1-2-3-4-5-6-7-9-10-11-12], 1962 [1-2].

Architecture 52: 62 magazines

1952-1965 [volledig]

Ruimte: 12 magazines

1953-1955 [Reeks 1: volledig], 1955-1956 [Reeks 2: volledig op nr. 5 na].

Meubles et Décors: 15 magazines

1963 [12], 1964 [3-4-6-8-10-11-12], 1965 [3-4-5-6-8-10-12].

L’Architecture d’Aujourd’hui: 109 magazines

1945-1965 [alle nummers tot nr. 122 op 1-7-8-9-10-13-14-100 na].

Paris Match: 208 magazines

1950-1952 [volledig], 1954 [volledig].

L’ Œil: 132 (+88) magazines

1955-1965 [volledig]

Ook in bestanden aanwezig: 1966-1967 [volledig], 1968 [8-9-12], 1969 [volledig], 1970 [1-3-6-7-8-9-11], 1971 [1-2-3-4-5-6-9-10-11], 1972 [1-2-3-5-6-7-10-11-12], 1973 [8-9-10-11], 1974 [2-4-5-7-8-9-10-11-12], 1975 [1-2-3-4-5-7-8-9-10-11-12].

Domus: 60 magazines

1957-1959 [volledig], 1960 [4-6-9-10-11-12], 1961 [3-11], 1963 [2-4-5-7-9-12], 1964 [4], 1965 [3-4-5-6-7-8-9-10-12].

Jaargang: 1945-1957 overzichtswerk Domus, Tashen.

Architectural Design: 106 magazines

1953 [12], 1955-1962 [volledig], 1963 [3], 1965 [3-4-5-6-8-9-10-12].

Architectural Review: 201 magazines

1948 [7-8-9-10-11-12], 1949 [volledig], 1950 [1-3-4-5-6-7-8-9-10-11], 1951-1955 [volledig], 1956 [1-2-3-5-6-7-8-9-10-11-12], 1957 [1-2-3-4-5-6-7-8-9-10-11], 1958 [1-2-3-4-5-6-7-9-10-12], 1959 [1-3-4-5-6-7-8-10-11-12], 1960-1965 [volledig].

Boeken

 

ABERCROMBIE, Stanley, ‘George Nelson, The Design of Modern Design’, MIT Press, 2000.

BANHAM, Joanna, ‘Encyclopedia of Interior Design’ Fitzroy Dearborn Publishers, 1997.

BARTER, Judith, ‘Designing for democracy: Modernism and its Utopias’, in Art Institute of Chicago Museum Studies, 1997,  Vol. 27, No. 2, 6-17+105.

BERRY, John R., ‘Herman Miller: the Purpose of Design’, Rizzoli, New York, 2004

BONY, Anne, ‘Les années 50’, Ed. De Regard, Paris, 1984.

BONY, Anne, ‘Les Années 60’, Ed. De Regard, Paris, 1983.

BRAEM, Renaat, ‘Het Schoonste Land Ter Wereld’, Kritak, Leuven, 1987.



BYARS, Mel, ‘The Design Encyclopedia’, The Museum of Modern Art, New York, 2004.

CAPLAN, Ralph, ‘The Herman Miller Collection 1952’, Acanthus Press, New York, 1995.

CARPENTER, Charles H., ‘The Way We Were: an Exhibition Review, in Wintetrhur Portfolio, Vol. 20, No. 1, 71-80.

CASTILLO, Greg, ‘Marshall Plan Modernism in Divided Germany’, in CROWLEY, David en PAVITT, Jane, ‘Cold War Modern, Design 1945-1970’, V&A Publishing, Londen, 2008.

CASTILLO, Greg, ‘Chapter Three: Better Living Trough Modernism’, onuitgegeven tekst, 2007.

CIERAAD, Irene, ‘At Home: An Anthropology of Domestic Space’, Syracuse University Press, Syracuse, 1999.

CLARK, Robert Judson (ea.), ‘Design in America: The Cranbrook Vision 1925-1950’, Harry N. Abrams, New York, 1983.

COIRIER, Lise, ‘Design in België 1945-2000’, Chauveheid, Stavelot, 2004.

COLOMINA, Beatriz,’Het Media Huis’ in WAGTER Stan, ‘14 Keurige Verhalen: een Onderzoek naar Beeld en Taal’, Stylos, Delft, 2000.

COLOMINA, Beatriz, ‘The Media House’, in Assemblage, 1995, No. 27, 55-66.

COLOMINA, Beatriz, ‘Domesticity at War’, MIT Press, Cambridge Mass., 2007.

DE KOONING, Mil, ‘Horta and After, 25 Masters of Modern Architecture in Belgium’, Department of Architecture and Urbanism, Ghent, 2001.

DE KOONING, Mil; STRAUVEN, Ivan; FLORé, Fredie en DEVISSCHER, Hans, ‘Hedendaags Design. Alfred Hendrickx en het Fifties-meubel in België’, VA&S, Gent, 2000.

DE KOONING, Mil ; DE MEYER, Ronny en FLORÉ, Fredie, ‘Van Moderne Makelij 1952-1977: De Kortrijkse Kunstwerkstede De Coene in Antwerpen’, Erfgoedcel Antwerpen, 2002.

DE VOS, Els, ‘Hoe Zouden We Willen Wonen? Woonvertogen en -Praktijken in de Jaren 1960-70 in Vlaanderen’, Katholieke Universiteit Leuven, 2008.

DEVOS, Rika en DE KOONING, Mil, ‘Moderne Architectuur op Expo 58’, Mercatorfonds, Brussel, 2006.

DORMER, Peter, ‘Design na 1945’, Thames and Hudson Ltd., Londen, 1993.

DRAPS, Willem en HOSTE, Gertjan, ‘Constantin Brodzki, architecte’, Mardaga, Sprimont, 2004.

EIDELBERG, Martin en JOHNSON, Paul, ‘Design 1935-1965 :What Modern Was’, Abrams, New York, 2001.

FAVARDIN, Patrick, ‘Les décorateurs des années 50’, Norma, Paris, 2002.

FIELL, Charlotte en Peter, ‘Vol. II – 1940-1949: Deconstruction and Reconstruction’, Taschen, Londen.

FIELL, Charlotte en Peter, ‘Vol. III – 1950-1954: Architecture of the Avant-Garde’, Taschen, Londen.

FIELL, Charlotte & Peter, ‘Decorative arts 50’s’, Taschen, Köln, 2008.

FLORé, Fredie en PüLTAU, Dirk, ‘Woonopvoeding, een gesprek met Adelbert Van de Walle’, De Witte Raaf, 2005, nr. 116, 7-10.

FLORé, Fredie, ‘Sociaal Modernisme. De Designkritiek van K.N.-Elno (1920-1993)’, De Witte Raaf, nr. 89, januari-februari 2001, 6-8.

FLORÉ, Fredie; DE KOONING, Mil; ‘The Representation of Modern Domesticity  in the Belgian Section of the Brussels World’s fair of 1958’, in Journal of Design History, 2003, Vol. 16, No. 4, 319-339.

FLORÉ, Fredie, ‘Lessen in Modern Wonen: Bronnenboek over Woontentoonstellingen in België 1945-1958’, WZW Editions and Productions, Gent, 2004.

FORD, Boris, ‘The Cambridge Cultural History of Britain’, Cambridge University Press, 1992.

GATJE, Robert F., ‘Marcel Breuer, a Memoire’, The Monacelli Press, New York, 2000.

GOLDSTEIN, Barbara, ‘Arts and Architecture: the Entenza Years’, the MIT press, Massachusetts, 1990.

GREENBERG, Cara, ‘Mid-Century Modern: Furniture of the 1950’s, Harmony books, New York, 1995.

GREENHALGH, Paul, ‘Modernism in Design’, Reaktion Books, London, 1997.

HALEN, Widar en WICKMAN, Kerstin, ‘Scandinavian Design Beyond the Myth’, Arvinius, Stockholm, 2003.

HANKS, David (ea.), ‘Design 1950-2000’, Flammarion, Paris, 2000.

HENKET, Hubert-Jan en HEYNEN, Hilde, ‘Back from Utopia: The Challenge of the Modern Movement’, 010, Rotterdam, 2002.

HITCHCOCK, Henry Russell en JOHNSON, Philip, ‘The International Style’, W.W. Norton & Company, New York. 1995.

ISENSTADT, Sandy, ‘The Modern American House, Spaciousness and Middle Class Identity’, Cambridge University Press, Cambridge, 2006.

JACKSON, Lesley, ‘Contemporary’, Phaidon Press, London, 2000.

KEEBLE, Trevor; MARTIN, Brenda en SPARKE, Penny, ‘The Modern Period Room: The Construction of the Exhibited Interior 1870 to 1950’, Routledge, New York, 2006.

KINT, Johanna, ‘Expo 58 als Belichaming van het Humane Modernisme’, 010, Rotterdam, 2001.

KIRKHAM, Pat, ‘Humanizing Modernism: The Crafts, ‘Functioning Decoration’ and the Eameses’, in Journal of Design History, 1998, Vol. 11, No. 1, 15-29.

LAMPUGNANI, V.M, ‘The Thames and Hudson Encyclopaedia of 20th Century Architecture’, Thames and Huson Ltd., London, 1986.

LANGE, Alexandra, ‘This Year’s Model: Representing Modernism to the Post-War American Corporation’, Journal of Design History, Vol.19, nr. 3, 233-248.

LARRABEE, E., ‘Knoll Design’, Harry N. Abrams Inc, New York, 1981, 210.

LAWRENCE, Sidney, ‘Declaration of Function: Documents from the Museum of Modern Art’s Design Crusade: 1933-1950’, Design Issues, Vol. 2, nr. 1, 1985, 65-77.

LOEFFLER, Jane C., ‘The Architecture of Diplomacy: Building America’s Embassies’, Princeton Architectural Press, New York, 1998.

LUPTON, Ellen en MILLER, Abbott ,’The Bathroom / The Kitchen and the Aesthetic of Waste’, Princeton Architectural Press, 1992.

MARCUS, George H., ‘Design in the Fifties: When Everyone Went Modern’, Pretsel, Munich, 1998.

McDONALD, Gay, ‘Selling the American Dream: MoMa, Industrial Design and Post-War France’, Journal of Design History, 2004, vol. 17, nr. 4, 397-412.

MINOSH, Peter, ‘Moderate Utopias: The Reconstruction of Urban Space and Modernist Principles in Postwar France’, MIT, 2007.

PAVITT, Jane, ‘Cold War Modern: Design 1945-1970’, V&A Publishings, London, 2008.

PLATZER, Monica (ea.), ‘Lessons from Bernard Rudofsky. Life as a Voyage’, Birkhäuser, Basel/Boston/Berlin, 2007, 200-205.

POLLAY, Richard, ‘The Subsiding Sizzle: a Descriptive History of Print Advertising, 1900-1980’, in The Journal of Marketing, vol. 49,  nr. 3, 1985.

PULOS, Arthur J., ‘The American Design Adventure, 1940-1975’, MIT Press, 1988.

RICOVERI, Paolo, ‘Compasso d’Oro 1954-1984’, Electa, Milano, 1985.

ROSA, Joseph, ‘A Constructed View: The Architectural Photography of Julius Shulman’, Rizzoli, New York, 1999.

ROSS, Phyllis, ‘Merchandising the Modern: Gilbert Rohde at Herman Miller’, in Journal of Design History, 2004, Vol. 17, No. 4, 359-375.

ROULAND, Steven, ‘Knoll Furniture 1938-1960’, Schiffer Publishings, Atglen, 1999.

SCOTT, Felicity D., ‘An Eye for Modern Architecture’, in PLATZER, Monica (ea.), ‘Lessons from Bernard Rudofsky. Life as a Voyage’, Birkhäuser, Basel/Boston/Berlin, 2007, 200-205.

SEMBACH, Klaus-Jurgen, ‘Meubeldesign van de 20ste eeuw’, Taschen, Keulen, 1989.

SERRAINO, Pierluigi, ‘Modernism Rediscovered’, Taschen, Köln, 2000.

SERRAINO, Pierluigi, ‘One-Shot Shulman , From a Lecture by Julius Shulman at the Berlage Institute, 3 November 2000’, Hunch, nr. 3, 2001.

SMITH, Elizabeth A.T., ‘Case Study Houses’, Taschen, Köln, 2006.

SMITH, Joel, ‘Saul Steinberg: Illuminations’, Yale University Press, 2006

SORMIN, Alexis; JANNIÈRE, Hélène en VANLAETHEM, France, ‘Architectural Periodicals in the 1960s and 1970s’, IHRA, Canada, 2008.

SPARKE, Penny, ‘An Introduction to Design and Culture: 1900 to the Present’, Routledge, New York, 2004.

SPARKE, Penny, ‘A Century of Design Pioneers of the 20th Century, Mitchell Beazley, London, 1998.

SPARKE, Penny, ‘The Modern Interior’, Reaktion Books, London, 2008.

SPIGEL, Lynn, ‘Make Room for TV: Television and the Family Ideal in Postwar America’, University of Chicago Press, Chicago, 1992.

SPIGEL, Lynn, ‘Private screenings: Television and the Female Consumer’, University of Minnesota Press, Minneapolis, 1992.

STANISZEWSKI, Mary Anne, ‘The Power of Display: A History of Exhibition Installations at the Museum of Modern Art’, MIT Press, Londen, 1998

TIGERMAN, Bobbye, ‘I’am Not a Decorator: Florence Knoll, the Knoll Planning Unit and the Making of the Modern Office’, Journal of Design History, nr. 1, 2007, 61-74.

The Art institute of Chicago, ‘The Shapes of Progress, in Art Institute of Chicago Museum Studies’, Vol. 27, No. 2, 70-103+110-112.

The Destruction of Gemütlichkeit? Programmatic’, Weil am Rein, 2007, Vitra Design Museum.

ULANOFF, Stanley M., ‘Advertising in America: an Introduction to Persuasive Communication’, Hastings House, New York, 1979.

VAN DIJK, Terenja en HERMAN, Frank, ‘Kortijkse Kunstwerkstede De Coene’, Ergoedcel Kortrijk, Kortrijk, 2009.

VAN LOO, Anne; DUBOIS, Marc; STARUVEN, Francis en POULAIN, Norbert, ‘Repertorium van de Architectuur in België: van 1830 tot Heden’, Mercatorfonds, Antwerpen, 2003.

VON VEGESACK, Alexander, ‘100 Masterpieces for the Vitra Design Museum Collection’, Vitra Design Museum, Weil am Rhein, 1996.

WHITELEY, Nigel, ‘Pop, Consumerism, and the Design Shift’, in Design Issues, 1985, Vol. 2, No. 2, 31-45.

WINTON, Alexandra, ‘A Man’s House is his Art’: the Walker Art Center’s Idea House Project and the Marketing of Domestic Design 1941-1947, in Journal of Design History, 2004, Vol. 17, No. 4, 377-395.

WOODHAM, Jonathan M., ‘Design and Cultural Politics in Post-War Britain: the Britain Can Make it Exhibition of 1946’, Leicester University Press, London, 1997.

WRIGHT, Gwendolyn, ‘Building the Dream: A Social History of Housing in America’, the MIT press, Cambridge, Massachusetts, 1981, 240-261.

 

 

 

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2009