Beter een goede buur dan een verre vriend

Anton
Esser

Beter een goede buur dan een verre vriend

Steeds meer mensen verkiezen de stad als woonomgeving. Vandaag leeft meer dan 50 procent van de wereldbevolking in steden. Het is daarom belangrijk dat steden aangenaam om wonen zijn en dat de bewoners zich er thuis voelen.

Dit onderzoek gaat na welke factoren bepalen of mensen graag in hun buurt wonen. Daarvoor trok ik letterlijk de straat op, want het is hier waar buren een babbeltje slaan en waar kinderen al dan niet buiten kunnen spelen. Het is belangrijk dat de kwaliteit van de omgeving hoog is. Enkel zo kan een levendige straat ontstaan waar de bewoners elkaar kennen en waar buren met elkaar praten.

Een kwalitatieve woonomgeving

Er zijn verschillende elementen die bijdragen tot een kwalitatieve en aangename omgeving. Gevaarlijke en lawaaierige straten, als gevolg van grote hoeveelheden verkeer, kunnen een vernietigend effect hebben op sociale relaties tussen bewoners van een straat. In straten met weinig verkeer worden de leefomstandigheden over het algemeen als beter beschouwd. Traditioneel wordt de draagkracht van een straat voor verkeer op circa 2000 voertuigen per dag gelegd.

Naast verkeer is er een ander element dat belangrijk is voor de burenbeleving in een straat, namelijk het ruimtelijk ontwerp. Straatmeubilair zoals bankjes waarop men kan zitten, plekken waar men elkaar kan ontmoeten en groen in de straat spelen hier een rol. Daarnaast is in een uitnodigende open ruimte de kans op ontmoeten groter.

Tenslotte spelen ook buurtcomités een rol. Buurtorganisaties kunnen het sociaal contact onder bewoners bevorderen en aanleiding geven tot het ontstaan van vriendschappen. Tijdens allerlei activiteiten, zoals een buurtfeest, speelstraat of nieuwjaarsreceptie, hebben buren kans om elkaar te ontmoeten.

De studiecontext: Kessel-Lo

Het onderzoek werd gevoerd in een deelgemeente van Leuven: Kessel-Lo. In tegenstelling tot het autoluwe Leuven heeft deze gemeente van bijna 30 000 inwoners te maken met grote hoeveelheden sluipverkeer. In de Leuvense binnenstad werden al veel straten autovrij gemaakt, met een merkbare invloed op de leefbaarheid. Met verschillende maatregelen en een nieuw mobiliteitsplan wil de stad Leuven de leefbaarheid in de stad nog verhogen. De maatregelen zijn echter vooral gericht op de binnenstad. In veel straten van Kessel-Lo zijn er files, vooral tijdens de spitsuren. Dit komt doordat de wegen niet zijn mee geëvolueerd met de groei van de bevolking. Straten zijn slecht ontsloten waardoor het moeilijk is om gepaste maatregelen te nemen.

Er werden 9 verschillende straten onderzocht. Deze straten hadden een variërende verkeersintensiteit (meestal uitgedrukt als het aantal auto’s dat per dag of per uur door een straat passeert), maar lijken qua uitzicht op elkaar. Ze bestaan uit aaneengesloten eengezinswoningen met één of twee verdiepingen. Wat moeilijker constant gehouden kon worden, waren sociale variabelen. In sommige straten woonden meer gezinnen met kinderen dan in andere. Er waren straten waar bewoners gemiddeld genomen ongeveer even lang op deze plek terwijl dit in andere straten erg varieerde. Het is vrij logisch dat mensen die lang in hun straat wonen meer buren zullen kennen. Gezinnen hebben contact via hun kinderen: ze vragen al eens advies aan andere ouders of lenen soms iets uit. Deze groep wordt over het algemeen als het sociaalste gerekend.

3 verschillende straten, 3 verschillende woonomgevingen

De straat met het minste verkeer in het studiegebied is een woonerf. Hier mogen geen auto’s komen. Als gevolg daarvan is de straat een grote verkeersvrije open ruimte wat de straat erg levendig maakt. Bewoners zeiden vaak buiten te zitten bij mooi weer. Ook maakt de open ruimte dat kinderen de kans krijgen op straat te spelen. Dit blijkt ook uit volgend citaat van een bewoner: “Wij zijn blij met de grote open ruimte waar de kinderen kunnen spelen en waar we de buren kunnen ontmoeten” Naast de uitnodigende verkeersvrije ruimte speelt ook het buurtcomité een rol. Bijna alle bewoners nemen deel aan de activiteiten die georganiseerd worden door dit comité. De combinatie van een toegankelijke publieke ruimte, samen met een actief buurtcomité maakt dat bewoners elkaar erg goed kennen en veel contact met elkaar hebben.  

Wat zien we op een drukke invalsweg naar Leuven? Het contact tussen de bewoners is er miniem en weinig mensen kennen elkaar. Er passeren 9000 voertuigen per dag door deze straat, wat het bijna onmogelijk maakt om met elkaar te praten buitenshuis. Daarnaast is de straat niet aangepast aan de hoeveelheid verkeer die erdoor komt. Dit maakt dat de straat niet uitnodigt om er lang te verblijven. De straat heeft bovendien geen buurtcomité om de mensen bij elkaar te brengen. Er is geen ruimte om activiteiten te organiseren. Omdat mensen elkaar niet goed kennen, komen activiteiten maar moeilijk van de grond.

Dat ook niet-ruimtelijke variabelen een belangrijke rol spelen, bewijst een derde straat met een verkeersintensiteit van 6600 voertuigen per dag. Deze straat heeft een erg actief buurtcomité dat getrokken wordt door enkele bewoners: “We startten het buurtcomité op meer dan 10 jaar geleden. Het is lastig om te blijven ‘sleuren en trekken’ maar een aantal (30-40) bewoners vinden het nog altijd zinvol”. Ondanks het feit dat de verkeersintensiteit hier veel hoger is dan de traditionele draagkracht voor verkeer van 2000 voertuigen per dag, kennen veel bewoners elkaar en is het contact tussen buren hoog. Wat hier ook meespeelde was het feit dat veel van de bewoners al lang in hun straat wonen. De kans ze anderen kennen is hierdoor groter. Daarnaast speelt de gelijkaardige leeftijd van de bewoners een rol. Een 20- en 55-jarige hebben meestal maar weinig contact met elkaar. Ze zijn immers met andere dingen bezig in hun leven.

Er kan besloten worden dat zowel ruimtelijke als niet-ruimtelijke variabelen belangrijk zijn voor het verklaren van contact tussen buren. Als steden en gemeenten willen inzetten op een kwalitatieve woonomgeving met sterke sociale relaties tussen buren, moeten ze in de eerste plaats de verkeersintensiteit en inrichting van de ruimte aanpakken, maar kunnen ze best ook actief inzetten op faciliteiten voor buurtcomités.

 

Bibliografie

AG Stadsontwikkeling Leuven. (2014). Centrale Werkplaatsen. Retrieved 1 mei, 2016, from http://www.agsl.be/projecten/centrale-werkplaatsen/

Agentschap wegen en verkeer Vlaams-Brabant. (2015a). Doorstromingsstudie Brussel en Leuven perceel 2: Startnota N2 Leuven - Stelplaats Tielt.

Agentschap wegen en verkeer Vlaams-Brabant. (2015b). Doorstromingsstudie Brussel en Leuven perceel 2: startnota N3 Leuven - Tienen.

Altman, I. (1975). The environment and social behavior : privacy, personal space, territory, crowding. Belmont: Brooks and Cole.

Appleyard, D., Gerson, M., & Lintel, M. (1981). Livable Streets: Protected Neighborhoods? : University of California Press, Ltd.

Appleyard, D., & Lintell, M. (1972). The Environmental Quality of City Streets: The Residents' Viewpoint. Journal of the Amercan Institute of Planners, 38(2), 84-101.

Augoustinos, M., & Walker, I. (1995). Social Cognition. An integrated introduction. London: Sage.

Baar, J., Romppel, M., Igel, U., Brähler, E., & Grande, G. (2014). The independent relations of both residential self-selection and the environment to physical activity. [research-article]. International Journal of Environmental Health Research, 25(3), 288-298.

Baba, Y., & Austin, D. M. (1989). Neighborhood Environmental Satisfaction, Victimization, and Social Participation as Determinants of Perceived Neighborhood Safety. Environment and Behavior, 21(6), 763-780.

Baxter, J., & Eyles, J. (1997). Evaluating qualitative research in social geography: establishing 'rigour' in interview analysis. Transactions of the Institute of Britisch Geographers, 22(4), 505-525.

Biddulph, M. (2010). Evaluating the English Home Zone Initiatives. Journal of the American Planning Association, 76(2), 199-218.

Bolan, M. (1997). The mobility experience and neighborhood attachment. Demography, 34(2), 225-237.

Bonaiuto, M., Fornara, F., Bonnes, M., & Ercolani, A. P. (2003). Indexes of perceived residential environment quality and neighbourhood attachment in urban environments: a confirmation study on the city of Rome. In N. Comstock, Dickinson, M.L., Marshall, J.A., Soobader, M., Turbin, M.S., Buchenau, M. , Litt, J.S. (Ed.), Neighborhood attachment and its correlates: Exploring neighborhood conditions, collective efficacy, and gardening (Vol. 30, pp. 435–442): Journal of Environmental Psychology.

Bosselmann, P., Macdonald, E., & Kronemeyer, T. (1999). Livable streets revisited. Journal of the American Planning Association, 65(2), 168-180.

Bothwell, S. E., Gindroz, R., & Lang, R. E. (2010). Restoring community through traditional neighborhood design: A case study of Diggs town public housing. [research-article]. Housing Policy Debate, 9(1), 89-114.

Brown, B., Perkins, D. D., & Brown, G. (2003). Place attachment in a revitalizing neighborhood: Individual and block levels of analysis. Journal of Environmental Psychology, 23(3), 259–271.

Brown, B. B., & Werner, C. M. (1985). Social Cohesiveness, Territoriality, and Holiday Decorations: The Influences of Cul-de-Sacs. In O. Skjaeveland & T. Garling (Eds.), Effects of interactional space on neighbouring (Vol. 17, pp. 181-198): Journal of Environmental Psychology.

Buckner, J. C. (1988). The development of an instrument to measure neighborhood cohesion. American Journal of Community Psychology, 16(6), 771-791.

Buurtcomité Belle Vue. (2016). buurtcomité "Belle Vue". Retrieved 17 februari, 2016, from http://www.bcbellevue.be/

Camerlinckx, S. (1990). Bijdrage tot de studie van de urbanisatie van Kessel-Lo: mutatie van de activiteitsstructuur (1796-1880). K.U.Leuven, Leuven.

Campbell, K. E., & Lee, B. A. (1992). Sources of Personal Neighbor Networks: Social Integration, Need, or Time? Social Forces, 70(4), 1077-1100.

Comstock, N., Dickinson, M.L., Marshall, J.A., Soobader, M., Turbin, M.S., Buchenau, M. , Litt, J.S. (2010). Neighborhood attachment and its correlates: Exploring neighborhood conditions, collective efficacy, and gardening. Journal of Environmental Psychology, 30(4), 435–442.

Cresens, F. A. (1995a). Het Leuvense spoorwegknooppunt en de Centrale Werkplaatsen te Kessel-Lo. Monumenten & Landschappen, 14/5.

Cresens, F. A. (1995b). Het Leuvense spoorwegknooppunt en de Centrale Werkplaatsen te Kessel-Lo. Monumenten & Landschappen, 14/5, 29-59.

De Ferraris, J. (Cartographer). (1777). Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsbisdom Luik.

Department of Transport. (2007). Manual for streets: Thomas Telford Books.

Donné, V. (2004). Categorisering van lokale wegen - Richtlijnen, toelichting en aanbevelingen.

Dowling, R. (2010). Power, subjectivity and ethics in qualitative research. In I. Hay (Ed.), Qualitative research methods in human geography (3 ed., pp. 26-39). Oxford: Oxford University Press.

Eisen, A. (1994). Survey of neighbourhood-based, comprehensive community empowerment initiatives. In M. Loopmans (Ed.), Health Education Quarterly (Vol. 21, pp. 235-252).

Eubank-Ahrens, B. (1984). The impact of "Woonerven" on children's behavior. Children's Environments Quarterly, 1(4), 39-45.

Flowerdew, R., & Martin, D. (1997). Methods in human geography: a guide for students doing research projects Harlow: Harlow Longman.

Francis, J., Giles-Corti, B., Wood, L., & Knuiman, M. (2012). Creating sense of community: The role of public space. Journal of Environmental Psychology, 32(4), 401–409.

Gehl, J. (1978). The Residential Street Environment. Build Environment, 6(1), 51-61.

Gehl, J. (1986). “Soft edges” in residential streets. [research-article]. candinavian Housing and Planning Research, 3(2), 89-102.

Gehl, J. (2011). Life between buildings: Using public space (6 ed.). Washington D.C.: Island Press.

Glynn, J. G. (1981). Psychological Sense of Community: Measurement and Application. Human Relations, 34(7), 789-818.

Groep Planning. (2002). Stad Leuven Mobiliteitsplan.

Haggerty, L. J. (1982). Differential Social Contact in Urban Neighborhoods: Environmental vs. Sociodemographic Explanations. The sociological Quarterly, 23(3), 359-372.

Hart, J. (2008). Driven to excess - impacts of motor vehicle traffic on residential quality of life in Bristol, UK. Bristol, Bristol.

Hay, I. (2010). Qualitative research methods in human geography (3 ed.). Oxford: Oxford University Press.

Kasarda, J. D., & Janowitz, M. (1974). Community Attachment in Mass Society. American Sociological Review, 39(3), 328-339.

Kesteloot, C. (2003). Verstedelijking in Vlaanderen: problemen, kansen en uitdagingen voor het beleid in de 21e eeuw. In Kesteloot C. et al. (Ed.), De eeuw van de stad; over stadsrepublieken en rastersteden, Voorstudies (pp. 15-39). Brussel: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Kitchin, R., & Tate, N. J. (2000). Conducting research in human geography. New York: Pearson Education Limited.

KMI. (2015). Klimatologisch overzicht van november 2015. Retrieved 4 januari, 2016, from http://www.meteo.be/meteo/view/nl/23182665-November+2015.html#ppt_24120…

KMI. (2016). Klimatologisch overzicht van december 2015. Retrieved 4 januari, 2016, from http://www.meteo.be/meteo/view/nl/23793066-December+2015.html

Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer (en het gebruik van de openbare weg). (1975). Artikel 22bis. Verkeer in woonerven en in de erven.

Koorey, G., Leckie, A., & Chesterman, R. (2013). Assessing the Environmental Capacity of Local Residential Streets.

Kuo, F. E., Sullivan, W. C., Coley, R., & Brunson, L. (1998). Fertile Ground for Community: Inner-City Neighborhood Common Spaces. American Journal of Community Psychology, 26(6), 823-851.

Kweon, B. S., Sullivan, W. C., & Wiley, A. R. (1998). Green Common Spaces and the Social Integration of Inner-City Older Adults. Environment and Behavior, 30(6), 832-858.

Leuven klimaatneutraal 2030. (2016). Over Leuven klimaatneutraal. Retrieved 10 februari, 2016, from http://www.leuvenklimaatneutraal.be/

Leven in Leuven. (2011, 28 april). Buurtcomité Koning Albertlaan vraag aandacht aan het stadsbestuur met bijzondere actie

Loopmans, M. (2007). From SIF to City Fund: a new direction for urban policy in Flanders, Belgium. Journal of Housing and the Built Environment, 22(2), 215-225.

Loopmans, M. (2010). Threatened or Empowered? The Impact of Neighbourhood Context on Community Involvement in Antwerp, Belgium. Urban Affairs Review, 45(6), 797-820.

Loopmans, M., Leclerq, E., Newton, C., & Raemaekers, K. (2011). Plannen voor mensen: handboek sociaal-ruimtelijke planning. Antwerpen - Apeldoorn: Maklu.

Lund, H. (2003). Testing the claims of new urbanism - Local access, pedestrian travel, and neighboring behaviors. [Article]. Journal of the American Planning Association, 69(4), 414-429.

Maes, D. (2013). Meerdimensionale statistiek: Cursustekst.

McGuirk, P. M., & O'Neill, P. (2010). Using questionaires in qualitative human geography. In I. Hay (Ed.), Qualitative research methods in human geography (3 ed., pp. 191-216). Oxford: Oxford University Press.

Obst, P., Smith, S. G., & Zinkiewicz, L. (2001). An exploration of sense of community, Part 3: Dimensions and predictors of psychological sense of community in geographical communities. Journal of Community Psychology, 30(1), 119-133.

Oh, J. H. (2004). Race/ethnicity, homeownership, and neighborhood attachment. Race and Society, 7(2), 63–77.

Ohmer, M. L. (2007). Citizen participation in neighborhood organizationsand its relationship to volunteers' self- and collective efficacyand sense of community. Social Work Research, 31(2), 109-120.

Overleg Buurtcomités Kessel-Lo. (2016). Overleg Buurtcomités Kessel-Lo. Retrieved 10 februari, 2016, from http://www.buurtcomiteskessello.be/

Phillips, R., & Johns, J. (2012). Fieldwork for human geography. London: SAGE Publications Ltd.

Sanders, P., Zuidgeest, M., & Geurs, K. (2015). Liveable streets in Hanoi: A principal component analysis. Habitat International, 49, 547-558.

Schoofs, D., & Van Molle, L. (2003). Licht, Lucht en Ruimte: Van ideaalbeeld tot pragmatisme: een eeuw stedenbouwkundig denken toegepast op de Antwerpse linker Schelde-oever. KU Leuven, Niet gepubliceerde Licentiaatsthesis uitgegeven op e-thesis.net.

Skjaeveland, O., & Garling, T. (1997). Effects of interactional space on neighbouring. Journal of Environmental Psychology, 17(3), 181–198.

Smeyers, A. (1972a). Kessel-Lo in oude prentkaarten. Zaltbommel/Nederland: Europese Bibliotheek.

Smeyers, A. (1972b). Kessel-Lo in oude prentkaarten deel 2 (Vol. 2). Zaltbommel/Nederland: Europese Bibliotheek.

Soenen, R. (2006). Het kleine ontmoeten: over het sociale karakter van de stad. Antwerpen: Garant, Antwerpen, 2006.

Stad Leuven. (2011). Buurtcommittee Michotte. Retrieved 1 mei, 2016, from http://www.leuven.be/info/vademecumdetail.jsp?key=13c4d723872726e6a7cbc…

Stad Leuven. (2013). Woonproject Matexi. Retrieved 12 februari, 2016, from http://www.leuven.be/leven/stadsvernieuwing/centrale-werkplaatsen/wonen…

Stad Leuven. (2015a). Bevolkingsgegevens Leuven.

Stad Leuven. (2015b). Leuven in cijfers. Aantal inwoners Retrieved 8 februari, 2016, from http://www.leuven.be/bestuur/leuven-in-cijfers/bevolking/aantal-inwoner…

Stad Leuven. (2015c). Overzicht aanleg Martelarenlaan/Spoordijk/Park Belle-Vue.

Stad Leuven. (2016a). Circulatieplan. Retrieved 18 februari, 2016, from http://www.leuven.be/leven/mobiliteit-openbare-werken/circulatieplan/

Stad Leuven. (2016b). Kom op voor je wijk: Leuvenaars maken de stad. In Gebiedsgerichte werking (Ed.). Leuven: Stad Leuven.

Talen, E. (1999). Sense of Community and Neighbourhood Form: An Assessment of the Social Doctrine of New Urbanism. Urban Studies, 36(8), 1361-1379.

Team buurtwerk stad Leuven, & Riso Vlaams-Brabant. (2012). Thuis in de buurt, infobrochure Casablanca. Leuven.

Unger, D. G., & Wandersman, A. (1982). Neighboring in an Urban Environment. American Journal of Community Psychology, 10(5), 493-509.

Unger, D. G., & Wandersman, A. (1983). Neighboring and its role in block organizations: An exploratory report. American Journal of Community Psychology 11(3), 291-300.

Unger, D. G., & Wandersman, A. (1985). The Importance of Neighbors - The Social, Cognitive and Affective Components of Neighboring. American Journal of Community Psychology, 13(2), 139-169.

United Nations. (2014). World's population increasingly urban with more than half living in urban areas. Retrieved 30 januari, 2016, from https://www.un.org/development/desa/en/news/population/world-urbanizati…

Vanhaverbeke, W. (1997). Het belang van de Vlaamse Ruit vanuit economisch perspectief Maastricht: Netherlands Institute of Business Organization and Strategy Research

Vansina, D. (2013). Ontwerp RUP’s Tiensesteenweg: stad en voorstad, park, grootschalige kleinhandel Retrieved 13 februari, 2016 from http://www.leuven.be/binaries/presentatie_erfgoed_tiensesteenweg_tcm16-…

Vectris. (2015). Verkeerscirculatieplan Kessel-Lo, Synthesekaart bestaande telgegevens (ochtendspits). Leuven: Vectris.

Vectris. (2016). Masterplan publieke ruimte Centrale Werkplaatsen. Retrieved 12 februari, 2016, from http://www.vectris.be/index.php?main_cat=3&sub_cat=236&referentiefiche=…

Vlaamse Overheid. (2011). Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.

Vlaamse Overheid - AWV & LNE. (2011). Strategische geluidsbelastingskaart - belangrijke en aanvullende wegen - Lden - contouren. Beschikbaar op Geopunt Vlaanderen. Brussel: Vlaamse Overheid - LNE.

VZW Stedelijk jeugdwerk Leuven. (2016). Speelstraten 2016. Retrieved 26 april, 2016, from http://www.mijnleuven.be/ouders/artikel/speelstraten-2016

Download scriptie (2.71 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Maarten Loopmans
Thema('s)