A MONUMENTAL PAST

Myrthel
Van Etterbeeck

 

Een monumentaal verleden 

11 November 1918 de oorlog is voorbij. Vier jaar lang heeft het Engelse leger Ieper succesvol verdedigd tegen de Duitsers. Meer dan 200.000 soldaten zijn er gestorven, van de stad zelf blijft geen steen overeind.  Moet dit gevierd worden? Of kan men enkel nog rouwen?  In de directe nasleep van WOI wisten de Britten het zelf niet goed en de Menenpoort in Ieper weerspiegelt dit.  Aan de buitenzijde is het Britse monument een triomfboog, binnenin is het een tombe. Meer dan 50.000 namen van Britse soldaten sieren de muren. Elk van die namen staat voor een man waarvan de begraafplaats niet bekend is. Architecturaal gezien is het monument niets bijzonder. Het is klassiek van stijl en zelfs lichtelijk bombastisch. Oorlogsdichter Siegfried Sassoon noemde het ‘a pile of peace-complacent stone’.  En toch groeide de Menenpoort uit tot één van de meest bezochte oorlogsmonumenten ter wereld. Zelfs nu, in 2012 verzamelen zich dagelijks meer dan 200 mensen onder de poort om te luisteren naar de Last Post. Wanneer de klaroeners de laatste groet brengen aan de gesneuvelden, is de impact van de Menenpoort het grootst. De muziek brengt de ‘zelfingenomen hoop stenen’ tot leven. Mensen worden emotioneel en beginnen zelfs te huilen. Omringd door de namen van de gevallenen wordt objectieve geschiedschrijving getransformeerd in een emotioneel beladen versie van onze geschiedenis, in een gedeelde herinnering.   In haar thesis ‘A Monumental Past’ onderzoekt Myrthel Van Etterbeeck de relatie tussen de voortdurende populariteit van de Menenpoort en de Britse herdenking van Wereldoorlog I.  Een zinloos conflict? Om de blijvende populariteit van de Menenpoort te verklaren moeten we teruggaan in de geschiedenis van Groot Brittannië waar de Wereldoorlog aanleiding gaf tot een groots herinneringsproject. De Britten deden er alles aan om een ‘gezuiverde’ herinnering aan de oorlog te creëren, die hen kon helpen bij het verwerken van verdriet en het eren en herdenken van de doden. Maar aan de basis van dit project lag een paradox. Een oorlog die zoveel levens  had geëist kon moeilijk als zinvol beschouwd worden. Tegelijkertijd was het voor de nabestaanden onmogelijk te leven met het idee dat de dood van een zoon, broer of geliefde zinloos was. Wereldoorlog I werd beschouwd als een inenting tegen verdere oorlogen in Europa.  De soldaten die vielen in de oorlog  offerden hun leven voor een betere toekomst. Het was nu aan Groot-Brittannië om deze toekomst te creëren.  Vieren of rouwen?  Een eerste stap naar een betere samenleving was te verzekeren dat de oorlog op een gepaste manier herdacht werd.  De Britse politieke en militaire leiders stimuleerden een oorlogsherinnering gebaseerd op het herdenken van de militaire overwinning en de viering van de oorlogsveteranen. Maar de herinneringen van de nabestaanden werden gedomineerd door rouw en de herdenking van de oorlogsdoden.   Over één ding bestond er tussen de twee partijen een stilzwijgende consensus. Het geweld en de gruwel van de oorlogservaring kon het verwerkingsproces enkel hinderen en had geen plaats binnen het herinneringsproject.  ‘A more sacred place for the British race does not exist in the world’ In Ieper, door Churchill ooit de meest heilige plaats van het Britse volk genoemd, werd de kwestie op de spits gedreven met als resultaat de Menenpoort. Een triomfboog en een tombe, gebouwd in een traditionele stijl die elke verwijzing naar geweld of bloedvergieten vermijdt. Gesitueerd in het centrum van de Ieperboog omringd door kerkhoven, monumenten en musea functioneert de Menenpoort als een externe geheugensteun voor de herinneringen van de Britten aan Wereldoorlog I. Het monument probeert de oorlog niet te verklaren maar ondersteunt de creatie van betekenis en vormt een brug tussen privaat en publiek, leven en dood en verleden en heden.  Door de haast tastbare aanwezigheid van de dood hangt er onder de poort een gewijde sfeer, politiek is er niet welkom. In plaats daarvan biedt het monument een centrale locatie waar verschillende interpretaties en herinneringspraktijken van Wereldoorlog I samenkomen en zich probleemloos verenigen in de herdenking aan de gevallenen. Media en toerisme  Maar ook de impact van de media en de toeristische sector zijn niet te onderschatten factoren in de populariteit van het monument.  Ieper is door zijn oorlogsverleden immers niet enkel heilige grond, door de hoge concentratie van kerkhoven, monumenten en andere overblijfselen uit de Wereldoorlog  is het ook een populaire toeristische trekpleister.  In het centrum van deze stad bevindt zich de Menenpoort. Als nationaal monument is het de uitverkoren locatie voor officiële herdenkingsceremonies van de oorlog, of bezoeken van royalty en andere beroemdheden. De hiermee samenhangende media-aandacht maakt het voor de Britten tot één van de meest herkenbare monumenten van WOI.  Zoals alle monumenten is de aantrekkingskracht van de Menenpoort grotendeels een product van de verbeelding.  Bezoekers zijn niet geïnteresseerd in de architectuur van het bouwwerk maar in de associaties die het oproept. Zolang de Britten zich interesseren voor hun persoonlijke en nationale verleden zal de Menenpoort er zijn om de levenden te herinneren aan de honderdduizenden die stierven tijdens Wereldoorlog I.   

 

Bibliografie

 

Ashplant, T. G., Dawson, G., & Roper, M. (Eds.). (2000). The Politics of War Memory andCommemoration. Florence: Routledge. Assmann, A. (2008). Transformations between History and Memory. Social Research, 75 (1), 49-72. Barker, P. (1996). Regeneration Trilogy. London: Penguin. Barthes, R. (1989). The Death of the Author. In R. Barthes, The Rustle of Language (pp. 49-55).California: University of California Press. Battle Exploits Memorial Committee. (25 september 1919). Minutes of Meetings, Report of SirReginald Blomfeld, R. A., on the National Memorial at Ypres. Archives CWGC, WG 277/2. Bell, D. (2008). Agonsitic Democracy and Politics of Memory. Constellations, 15 (1), 148-166. Binyon, L. (2008). For the Fallen. In G. Buelens (Ed.), Het Lijf in het Slijk Geplant. Gedichten uit deEerste Wereldoorlog (p. 90). Antwerpen: Manteau. Blicke, T., Six, G., & Tange, S. (2011, September). Verbreek, Verzamel, Vertel: Interview met AntoineVerschoot de oudste van de Klaroenblazers in Ieper vandaag. De Gazet , pp. 16-17. Blomfeld, R. (1932). Memoirs of an Architect. London: MacMillan and co., Limited. Borg, A. (1991). War Memorials from Antiquity to the Present. London: Leo Cooper. Brooke, R. (1914). The Soldier. In R. Brooke, 1914 and Other Poems (p. 15). London:Sidgwick&Jackson Limited. Chielens, P. (2011, June). Herdenken tussen Privaat en Publiek. Paper presented at the conference:100 jaar Groote Oorlog. Erfgoed, herdenking en herinnering, (pp. 1-20). Chielens, P., Dendooven, D., & Decoodt, H. (2006). De laatste getuige: het landschap van deWesthoek. Tielt: Lannoo. Commonwealth War Graves Commission. (n.d.). De Ieperse Frontboog [Brochure]. Ieper. Connerton, P. (1989). How Societies Remember. Cambridge: Cambridge University Press. CWGC. (2012). Cemetery details. Retrieved May 9, 2012, from http://www.cwgc.org/. Dehem, A. (1960, October 8). 10.000th Last Post. Burgomaster's speech presented on the occassionof the 10.000th Last Post, Ypres. Delobel, H. (1960, October 8). 10.000th Last Post. Vice president of the Last Post Committee's speechpresented on the occassion of the 10.000th Last Post, Ypres. Dendooven, D. (personal communication April 25, 2012). Dendooven, D. (2003). Ypres as Holy Ground. Menin Gate & Last Post. Koksijde: Klaproos. Derez, M. (1997). A Belgian Salient for Reconstruction: People and Patrie, Landscape and Memory. InLiddle, P. H. (Ed.), Passchendaele in Perspective. The Third Battle of Ypres. (pp. 437-458). London: Pen& Sword Books Ltd. During, S. (2005). Cultural Studies a Critical Introduction. New York: Routledge. Edensor, T. (2002). National Identity, Popular Culture and Everyday Life. Oxford: Berg. Foote, K. E., & Vanneste, D. (2011). The Menin Gate Memorial, Ieper. In J. E. Kroesen, A. L. Molendijk,& P. Post, Sacred Places in Modern Western Culture (pp. 253-257). Leuven: Peeters. Forty, A., & Küchler, S. (Eds.). (2001). The Art of Forgetting. Oxford: Berg. Foster, P. (2011). In Continuing and Grateful Memory, The Menin Gate. Kent: Minutecircle ServicesLtd . Foucault, M. (1980). Two Lectures. In M. Foucault, Power/Knowledge: Selected Intervieuws and otherWritings 1972-1977 (pp. 78-108). New York: Pantheon Books. Gardiner, L. (1973, July). Salient Points from Ypres. Blackwood's Magazine . Gillis, J. R. (1994). Memory and Identity the History of a Relationship. In J. R. Gillis, Commemorations:the Politics of National Identity (pp. 3-23). Princeton: Princeton University. Harwell, J. (1999). Myth and Monument: Memory of the Great War in Britain and Germany.Unpublished bachelor thesis, Williams College, Massachusets. Hertoghs, J. (2011, October 31 ). De blazers van de Last Post [1] De Stilte na de Grote Oorlog. HUMO,126-133. Hertoghs, J. (2011, November 8). De blazers van de Last Post [2] Ieper, de ground zero van '14-'18.HUMO, 144-151. Hobsbawm, E. J. (1994). Age of Extremes: the short twentieth century 1914-1991. London: Joseph. Holloway, J. (1974, January ). The Men who can't Forget. The Sunday Telegraph. In Flanders Fields Museum. (2012). Discover. Retrieved May 22, 2012, fromhttp://www.inflandersfields.be/en/discover. Ingpen. ( 1927, May 18 ). Menin gate ceremony: Letter from Ingpen to Ware. Archives CWGC, WG219/2/1/7. Kelner, S. (2011, November 10). It's Remembrance Day, not Mandatory Poppy day. The Independent,Retrieved May 25, 2012, from http://www.independent.co.uk/opinion/commentators/itsremembrance-day-no…, A. (1998). Memorials of the Great War in Britain. The Symbolism and Politics of Remembrance.Oxford: Berg. King, A. (2001). Remembering and Forgetting in the Public Memorials of the Great War. In A. Forty, &S. Küchler(Eds.), The Art of Forgetting (pp. 147-169). Oxford: Berg. Koch, K. (2010). Een Kleine Geschiedenis van de Grote Oorlog 1914-1918. Antwerpen: Manteau. Kristeva, J. (1989). Black sun : Depression and Melancholia. New York: Columbia University Press. Langbacher, E. (2010). Collective Memory as a Factor in Political Culture and International Relations.In E. Langbacher, & Y. Shain (Eds.), Power and the Past. Collective Memory and InternationalRelations (pp. 13-49). Washinghton: Georgetown University Press. Laqueur, T. W. (1994). Memory and Naming in the Great War. In J. R. Gillis (Ed.), Commemorations:The Politics of National Identity (pp. 150-166). New Jersey: Princeton University Press. Last Post Association. (n.d.). Taking Part in a Last Post ceremony. Retrieved May 11, 2012 fromhttp://www.lastpost.be/en/x/58/ceremonies. Lloyd. (1998). Battlefield Tourism. Pilgrimage and the Commemoration of the Great War in Britain,Australia and Canada. 1919-1939. Oxford: Berg. Lloyd, J. (Director). (1989). Blackadder goes forth [Television Series]. Longworth, P. (1967). The Unending Vigil. A History of the Commonwealth War Graves Commission.1917-1967. London: Constable. Mayo, J. M. (1988). Memorials and Political Memory. Geographical Review, 75 (1), 62-75. McCrae, J. (2008). In Flanders Fields. In G. B. (Ed.), Het Lijf in het Slijk Geplant. Gedichten uit de EersteWereldoorlog (p. 218). Antwerpen: Manteau. Meire, J. (personal communication, May 8 2012). Meire, J. (2003). De Stilte van de Salient. De Herinnering aan de Eerste Wereldoorlog rond Ieper. Tielt:Lannoo. Meire, J. (2002). De Tijd der Traagheid. Een diachronisch-antropologische studie van de socialeherinnering aan de Eerste Wereldoorlog in de streek van Ieper. Unpublished PhD thesis, KatholiekeUniversiteit Leuven: Leuven. Misztal, B. A. (2005). Memory and Democracy. American Behavioral Scientist, 48 (10), 1320-1338. Moore, S. E. (2008). Ribbon Culture. Charity, Compassion and Public Awareness. Hampshire: PalgraveMacmillan. Mosse, G. L. (1990). Fallen Soldiers: Reshaping the Memory of the World Wars . Oxford: OxfordUniversity Press. Müller, J. W. (2002). Introduction: The Power of Memory, the Memory of Power and the Power overMemory. In J. W. Müller (Ed.), Memory and Power in Post-War Europe (pp. 1-35). Cambridge:Cambridge University Press. National Battlefields Memorial Committee. (24 February 1921). Report of the National BattlefieldMemorial Committee. Archives CWGC, WG 277/2. Nora, P. (1989). Between Memory and History: Les Lieux de Mémoire. Representations, 26, 7-24. Olick, J. K. (2008). Collective Memory. In W. A. Darity (Ed.), International Encyclopedia of the SocialSciences, 2nd Edition (pp. 7-8). Detroit: Macmillan Reference . Onken, E. C. (2010). Memory and Democratic Pluralism in the Baltoc States--Rethinking theRelationship. Journal of Baltic Studies, 41 (3), 277-294. Owen, W. (2008). Dulce et decorum est. In G. B. (Ed.), Het Lijf in het Slijk geplant. Gedichten uit deEerste Wereldoorlog (p. 468). Antwerpen: Manteau. Radstone, S., & Schwarz, B. (2010). Memory: Histories, Theories, Debates. New York: FordhamUniversity Press. Richards, G. (2011). Creativity and tourism: The State of the Art. Annals of Tourism Research, 38 (4),1225-1253. Rossington, M., Whitehead, A., & Richards, J. (2007). Theories of Memory: a reader. Baltimore: JohnHopkins University Press. Rowlands, M. (2001). Remembering to Forget: Sublimation as Sacrifice in War Memorials. In A. Forty,& S. Küchler (Ed.), The Art of Forgetting (pp. 129-145). Oxford: Berg. Sassoon, S. (1983). Memorial Tablet. In S. Sassoon, The War Poems (p. 137). London: Faber and FaberLimited. Sassoon, S. (1983). On Passing the New Menin Gate. In S. Sassoon, The War Poems (p. 153). London:Faber and Faber Limited. Scutts, J. (2009). Battlefield Cemeteries, Pilgrimage, and Literature after the First World War: TheBurial of the Dead. English Literature in Transition, 52 (4), 387-416. Shelby, K. D. (2008). Conflicted Nationalism and World War I in Belgium: Memory and MuseumDesign. Unpublished PhD thesis, The City University of New York: New York . Sherman, D. J. (1994). Art, Commerce and the Production of Memory in France after World War I. InJ. R. Gillis (Ed.), Commemorations: The Politics of National Identity (pp. 186-211). New Jersey:Princeton University Press. Stephens, J. (2009). 'The Ghosts of the Menin Gate': Art, Architecture and Commemoration. Journalof Contemporary History 44 (1), 7-26. Swierstra, T. (2003, June Friday). Achterklap. Antoine Verschoot blaast al 49 jaar lang de Last Post aande Menenpoort. Intercity, p. 12. Tarlow, S. (1997). An Archaeology of Remembering: Death, Bereavement and the First World War.Cambridge Archaeological Journal 7 (1), 105-121. Todman, D. (2005). The Great War: Myth and Memory. London: Hambledon Comtinuum. Urry, J. (2002). The Tourist Gaze. Sage: London. Van der Auwera, S. (2008). De herdenking van de Grote oorlog en Flanders Fields. Een beknoptoverzicht in 25 staten. Antwerpen: Steunpunt Buitenlands Beleid. Vlaamse Overheid. (2012). Immaterieel cultureel erfgoed. Retrieved May 10 2012 fromhttp://www.kunstenerfgoed.be/ake/view/nl/5177822-Last+Post+plechtigheid…, F. (1937). The Immortal Heritage. An Account of the Work and Policy of the Imperial WarGraves Commission during Twenty Years. Cambridge: Cambridge University Press. Westour. (2008). Studie: Toeristische Valorisatie van Erfgoed uit de Eerste Wereldoorlog met het Oogop 100 Jaar Groote Oorlog (1914-18). Studie, Vlaamse Regering. Whittick, A. (1946). War Memorials. London: Country Life Limited. Wilson, R. J. (2008). The Trenches in British Popular Memory. InterCulture, 5 (2), 109-118. Winter, C. (2009). Tourism, Social Memory and the Great War. Annals of Tourism research, 36 (4),607-626. Winter, J. (2006). Remembering War: The Great War Between Memory and History in the TwentiethCentury. New Haven: Yale University Press. Young, J. (1993). The Texture of Memory: Holocaust Memorials and Meaning. New Haven: YaleUniversity. Zweig, S. (1928, September 16 ). Ypern. Berliner Tageblatt, p. 190.

Download scriptie (2.65 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2012
Thema('s)