Onveiligheidsbeleving en slachtofferschap van geweld op school

Anjuli
Van Damme

 

Onveiligheidsbeleving en slachtofferschap van geweld op school: taboe of realiteit?

Woensdag 16 september 2009, KTA Wemmel. Het staat nog vers in ieders geheugen gegrift… Bij een 17-jarige jongen slaan de stoppen door… Eerst verkrachte hij een 14-jarige schoolgenote, daarna probeerde hij haar te wurgen. Wanneer dit niet lukte, stak hij haar met een gebroken bierflesje en een schaar in de hals.

De media rapporteren steeds meer schokkende gebeurtenissen die handelen over leerlingengeweld uit binnen- en buitenland. Het fenomeen is niet meer uit onze maatschappij weg te denken. De school, die vroeger de veilige thuishaven voor jongeren leek, blijkt nu een plek te zijn waar men het slachtoffer wordt van pesterijen, bedreigingen, slagen, seksueel geweld,…  Echter, in het gros van de onderzoeken naar jongeren en criminaliteit gaat de aandacht vooral uit naar de jongere als dader. De jongere als slachtoffer lijkt in het Vlaamse onderzoekslandschap vergeten te zijn. Het zijn nochtans deze jongeren die ernstige (psychische en/of fysieke) letsels kunnen overhouden aan hun slachtofferschap. Daarnaast wordt vaak vergeten dat ook adolescenten gevoelens van onveiligheid kunnen ervaren. Vandaar een zoektocht naar de aard, omvang en oorzaken van enerzijds de onveiligheidsbeleving van jongeren en anderzijds het slachtofferschap van geweld op school. Aan 547 leerlingen uit het tweede middelbaar die school liepen in Lokeren tijdens het schooljaar 2008 – 2009, werd gevraagd een enquête in te vullen. De leerlingen kregen hierbij de opdracht aan te geven of ze al dan niet slachtoffer waren geweest van een 18-tal geweldsdelicten in de afgelopen 12 maanden. Ook werd gepeild naar hun onveiligheidsbeleving op school.   

De overgrote meerderheid (72.1 %) van de bevraagde jongeren gaf aan minstens één keer het slachtoffer te zijn geweest van schoolgeweld in het afgelopen jaar. 58.7 % van de respondenten stelde zelfs meerdere malen het slachtoffer te zijn geweest van schoolgeweld. Slachtofferschap van pestgedrag door medeleerlingen blijkt het vaakst voor te komen, gevolgd door opzettelijk pijn gedaan worden door medeleerlingen en pestgedrag door leerkrachten. Slachtofferschap van geweldsvormen die vallen onder grof fysiek geweld door medeleerlingen, steaming, fysiek en seksueel geweld door leerkrachten, werd opvallend minder gerapporteerd dan de andere bevraagde slachtofferschap-items. Slachtofferschap van schoolgeweld blijkt uit dit onderzoek vooral te gaan over slachtofferschap van psychisch geweld (waaronder pestgedrag, woordelijke bedreigingen,…) door zowel medeleerlingen als leerkrachten, licht fysiek (zoals schoppen/slagen/duwen, expres pijn doen/aanstoten/laten struikelen), materieel (vandalisme/diefstal) en seksueel geweld (seksuele opmerkingen, aanrakingen) door medeleerlingen op school.

Voor wat betreft de onveiligheidsbeleving schatten de leerlingen vooral het risico om zelf slachtoffer te worden op school van pestgedrag door medeleerlingen hoog in. Dit meer dan het risico om zelf slachtoffer te worden van steaming, schoppen, slagen, bedreigingen en diefstal door medeleerlingen. Een kleine meerderheid van de respondenten gaf aan zich wel eens onveilig te voelen op school. Iets meer dan 40 % rapporteerde wel eens het gevoel te hebben dat hen iets zou kunnen overkomen op school en bijna 60 % van de bevraagde jongeren stelde zich niet altijd op hun gemak te voelen bij sommige leerkrachten. Bijna de helft van de bevraagde leerlingen gaf aan plaatsen te mijden op school om zo contacten met andere medeleerlingen te vermijden of omdat ze zich er niet op hun gemak voelen. Samengevat bleek 41.87 % (219) van de jonge adolescenten die deel uitmaakten van het onderzoek ‘hoge onveiligheidsgevoelens’ of ‘zeer hoge onveiligheidsgevoelens’ op school te ondervinden tegenover 58.12 % (304) dat aangaf ‘zeer lage’ of ‘lage’ onveiligheidsgevoelens op school te ervaren.

Bestaat er een link tussen bepaalde eigenschappen van individuen of de schoolcontext met enerzijds slachtofferschap van schoolgeweld of anderzijds het ervaren van onveiligheidsgevoelens op school? Uit dit onderzoek blijkt er inderdaad een verband te bestaan tussen ondermeer lage socio-economische status van het gezin, komen uit een eenoudergezin, schoolse vertraging en slachtofferschap van geweld op school. Jongeren die positief scoorden op deze items blijken dus een grotere kans te maken om slachtoffer te worden van schoolgeweld. Ook kenmerken die samenhangen met de schoolcontext zoals etnische heterogeniteit, een negatief sociaal schoolklimaat en een hoge mate van blootstelling aan (potentiële) daders op school blijken een invloed te hebben op individueel slachtofferschap van schoolgeweld. Voor wat betreft de onveiligheidsbeleving hebben we vastgesteld dat er een link bestaat tussen geslacht, eenoudergezin, scholingsgraad en het ervaren van onveiligheidsgevoelens op school. Ook de schoolcontext blijkt een effect te hebben op de onveiligheidsbeleving van jongeren. De voornaamste bevinding uit dit onderzoek is dat er een verband bestaat tussen slachtofferschap van schoolgeweld en het ervaren van onveiligheidsgevoelens op school. Jongeren die reeds slachtoffer waren van eender welke vorm van schoolgeweld blijken zich meer onveilig te voelen dan anderen.  

Met dit onderzoek is getracht een klein deeltje van het enorme tekort aan criminologisch onderzoek naar slachtofferschap en onveiligheidsgevoelens van jongeren op te vullen. Er werd met dit geografisch beperkt onderzoek aangetoond dat slachtofferschap van schoolgeweld en onveiligheidsbeleving op school wel degelijk fenomenen zijn die voorkomen in onze maatschappij. Het is geen taboe, maar realiteit. Uit dit onderzoek is gebleken dat verschillende variabelen belangrijk zijn bij het verklaren van individuele verschillen in frequenties van slachtofferschap van schoolgeweld en in het ervaren van onveiligheidsgevoelens op school. Deze variabelen waaraan een causale rol toegeschreven wordt, dienen dan ook het voorwerp te vormen van initiatieven om deze fenomenen te voorkomen of te reduceren. Een opdracht voor beleidsmakers om zo de veiligheid voor scholieren te verbeteren…  

 

Bibliografie

 

IV. BIBLIOGRAFIE

Boeken

 

BAARDA, D.B. en DE GOEDE, M.P.M., Basisboek Methoden en technieken. Praktische handleiding voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek., Houten, Stenfert Kroese, 1995, 304 p.

 

BIJLEVELD, C.C.J.H., Methoden en technieken van onderzoek in de criminologie, Den Haag, Boom Juridische uitgevers, 2006, 316 p.

 

BILLIET, J.,  Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek: ontwerp en dataverzameling, Leuven, Acco, 1996, 320 p.

 

COPS, D., ‘Onveiligheidsgevoelens van jongeren onderzocht’ in Jongeren Binnenstebuiten. Thema's uit het jongerenleven onderzocht, VETTENBURG, N., DEKLERCK, J. en SIONGERS, J., (eds.), Leuven, Acco, 2009, 77 – 103.

 

DE HAAN, W.J.M. en DE BIE, E.F.A.E., Jeugd en geweld. Een interdisciplinair perspectief, Den Haag, Van Gorcum, 1999, 104 p.

 

DE SCHAMPHELEIRE, W., De techniek van de enquête: een inleiding, Leuven, Acco, 1986, 151 p.

 

The fear of crime, DITTON, J. en FARRALL, S., (eds.), Aldershot, Ashgate, 2000, 558 p.

 

ELCHARDUS, M., SMITS, W. en KUPPENS, T., ‘Bedreigd, kwetsbaar en hulpeloos: onveiligheidsgevoel in Vlaanderen, 1998 – 2002’ in Vlaanderen gepeild!, MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP-APS, (ed.), Brussel, 2003, 99 – 136.

 

FERRARO, K.F., Fear of crime: interpreting victimization risk,  Albany, State university of New York Press, 1995, 179 p.

                                                           

GOEDSEELS, E., ‘Cijfers met betrekking tot jeugddelinquentie’ in Van kattenkwaad en erger. Actuele thema’s in de jeugdcriminologie, GORIS, P. en WALGRAVE, L., (eds.), Leuven, Garant, 2001, 29 – 38.

 

GOEDSEELS, E., VETTENBURG, N. en WALGRAVE, L., ‘Delinquentie’ in Jongeren in Vlaanderen: gemeten en geteld. 12- tot 18-jarigen over hun leefwereld en toekomst, DE WITTE, H., HOOGE, J. en WALGRAVE, L., (eds.), Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2000, 253 – 282.

 

GOETHALS, J., DE BOYE, A. en FIJNAUT, C., Criminaliteit en onveiligheidsgevoelens in de Limburgse ex-mijngemeenten, Leuven, Universitaire pers, 1999, 159 p.

 

GOETHALS, J., PONSAERS, P., BEYENS, K., PAUWELS, L. en DEVROE, E., ‘Criminografisch onderzoek in België’ in Criminologie in actie, BEYENS, K., GOETHALS, J., PONSAERS, P. en VERVAEKE, G., (eds.), Brussel, Politeia, 2002, 137 – 188.

 

GOTTFREDSON, G.D. en GOTTFREDSON, D.C., Victimization in schools, New York, Plenum Press, 1985, 250 p.

 

GRASTE, J., Waardenvol werk, Assen, Van Gorcum, 2000, 278 p.

 

GROENEN, A. en VAN WELZENIS, I., Onderzoek naar het fenomeen steaming. Een nieuw criminaliteitsfenomeen of een nieuwe term voor een oud probleem?, Leuven, OGJC, 1999, 198 p.

 

GUGGENBUHL, A., Fascinerend geweld, omgaan met agressie op school, Rotterdam, Lemniscaat, 1996, 142 p.

 

HINDELANG, M.J., GOTTFREDSON, M.R. en GAROFALO, J., Victims of personal crime: an empirical foundation for a theory of personal victimization, Cambridge, Ballinger Publishing Company, 1978, 324 p.

 

JANSEN, E.P.W.A. en JOOSTENS, Th., Enquêteren. Het opstellen en gebruiken van vragenlijsten, Groningen, Wolters-Noordhoff, 1998, 136 p.

 

KORZILIUS, H., De kern van survey-onderzoek, Assen, Van Gorcum, 2000, 138 p.      

 

LEA, J., Crime and modernity. Continuities in left realist criminology, Londen, Sage, 2002, 213 p.

 

LINDSTROM, P., School and delinquency in a contextual perspective, Stockholm, Fritzes, 200 p.

 

LISSENBERG, E., ‘Definities van criminaliteit’ in Tegen de regels IV, Een inleiding in de criminologie, LISSENBERG, E., VAN RULLER, S. en VAN SWAANINGEN, R., (eds.), Nijmegen, Ars Aequi Libri, 2001, 31 – 50.

 

MOOIJ, T., Leerlinggeweld in het voortgezet onderwijs. Sociale binding van scholieren, Nijmegem, ITS Katholieke Universiteit Nijmegem, 1994, 297 p.

 

MUNCIE, J., Youth and crime, Londen, Sage, 2009, 463 p.

 

OLWEUS, D., Treiteren op school. Omgaan met pestkoppen en zondebokken in de klas, in Jeugdzaken, CLARIJS, R., VAN KEULEN, A., KLEYBERGEN, K., MERTENS, H en WIERS, L., (eds.), Amersfort, College uitgevers, 1992, 96 p.

 

OPPELAAR, J. en WITTEBROOD, K.,  Angstige burgers? De determinanten van gevoelens van onveiligheid onderzocht, Den Haag, Sociaal en cultureel planbureau, 2006, 113 p.

 

PAUWELS, L., Buurtinvloeden en jeugddelinquentie. Een toets van de Sociale Desorganisatietheorie, Den Haag, Boom Juridische uitgevers, 2007, 247 p.

 

PAUWELS, L., Toegepaste kwantitatieve data-analyse voor criminologen, Leuven, Acco, 2009, 323 p.

 

 

 

PLEYSIER, S., VERVAEKE, G. en GOETHALS, J., ‘Veiligheid: enkele theoretische en (macro)sociologische beschouwingen’ in Veiligheid, een illusie? Theorie, onderzoek en praktijk, CASSELMAN, J., GOETHALS, J., GOOSSENS, F., HUTSEBAUT, F., VERVAEKE, G. en WALGRAVE, L., (eds.), Brussel, Politeia, 2001, 15 – 34.

 

SANDERS, H., ‘Vandalisme en kleine criminaliteit’ in Probleemgedrag op school, COMITE BIJZONDERE JEUGDZORG BRUGGE (ed.), Brugge, Garant, 2000, 299 – 314.

 

SEGERS, J., Methoden voor de maatschappijwetenschappen, Assen, Van Gorcum, 1999, 470 p.

 

SKOGAN, W.G. en MAXFIELD, M.G., Coping with crime. Individual and neighborhood reactions, London, Sage publications, 1981, 280 p.

 

SPANJAARD, H., ‘Voorkomen van seksueel gewelddadig gedrag van jongens tegenover meisjes’ in Intensieve leerlingbegeleiding: schoolstrategieën in het voortgezet onderwijs, PONTE, P. en VAN VEEN, A.F.D., (eds.), Leuven, Garant, 1994, 107 – 118.

 

TROMP, B., De wetenschap der politiek: verkenningen, Amsterdam, Amsterdam University Press, 2002, 467 p.

 

TULLOCH, M., ‘Quantitative review’ in Fear of crime – volume 1: Audit of the literature and community programs, Centre for Cultural Risk Research, (ed.), Australië, National Crime Prevention Program, 1998, 7 – 28.

 

VAN CRAEN, M. en ACKAERT, J., De veiligheidsscan: Instrument voor een lokaal veiligheids- en leefbaarheidsbeleid, Antwerpen, Maklu, 2006, 124 p.

 

VANDERHEYDEN, N., ‘Pesten op school’ in Een caleidoscoop van geweld, CUYVERS, G., (ed.), Leuven, Acco, 1997, 147 – 158.

 

VAN DER MEER, B., Pesten op school, Assen, Van Gorcum, 1997, 119 p.

 

VAN DER MEER, B., School en geweld. Oorzaken en aanpak, Assen, Van Gorcum, 2000, 112 p.

 

VAN DER PLOEG, J.D., ‘Beschrijving en analyse van geweld’ in Geweld op school, achtergronden, omvang, oorzaak, preventie en aanpak, VAN DER PLOEG, J.D. en MOOIJ, T. (eds.), Rotterdam, Lemniscaat, 1998, 11 – 38.

 

VAN DER PLOEG, J.D., ‘Tot besluit’ in Geweld op school: achtergronden, omvang, oorzaak, preventie en aanpak, VAN DER PLOEG, J.D. en MOOIJ, T., (eds.), Rotterdam, Lemniscaat, 1998, 217 – 229.

 

VAN DER WURFF, A., ‘Angst voor criminaliteit en de omgeving: een signaalverwerkingsmodel’ in Angst voor criminaliteit, WINKEL, F.W. en VAN DER WURFF, A., (eds.), Amsterdam, Swets & Zeitlinger, 1990, 75 – 94.

 

VAN KERCKVOORDE, J., Een maat voor het kwaad? Over de meting van criminaliteit met behulp van officiële statistieken en door middel van enquêtes, Leuven, Universitaire pers, 1995, 262 p.

VAN RULLER, S., ‘Wat is criminologie?’ in Tegen de regels IV, Een inleiding in de criminologie, LISSENBERG, E., VAN RULLER, S. en VAN SWAANINGEN, R., (eds.), Nijmegen, Ars Aequi Libri, 2001, 17 – 30.

 

VAN WILSEM, J.A., ‘slachtofferschap en onveiligheidsgevoelens’ in Nederlanders over criminaliteit en rechtshandhaving, WITTEBROOD, K., MICHON, J.A. en TER VOERT, M.J., (eds.), Deventer, Gouda Quint, 1997, 55 – 66.

 

VETTENBURG, N. en HUYBREGTS, I., ‘Geweld en onveiligheidsgevoelens op school’ in Veiligheid, een illusie? Theorie, onderzoek en praktijk, CASSELMAN, J., GOETHALS, J., GOOSSENS, F., HUTSEBAUT, F., VERVAEKE, G. en WALGRAVE, L., (eds.), Brussel, Politeia, 2001, 131 – 148.

 

WALGRAVE, L., Jongeren en geweld. Een terreinverkenning, Leuven, OGJC, 1990, 79 p.        

 

WILSON, M. en SAPSFORD, R., ‘Asking questions’ in Data collection and analysis, SAPSFORD, R. en JUPP, V., (eds.), Thousand Oaks, Sage Publications, 2006, 93 – 123.

 

WITTEBROOD, K., Slachtoffers van criminaliteit: feiten en achtergronden, Den Haag, Sociaal en cultureel planbureau, 2006, 263 p.

 

YOUNG, J., ‘Incessant chatter: recent paradigms in criminology’ in The Oxford Handbook of Criminology, MAGUIRE, M., MORGAN, R. en REINER, R. (eds.), Oxford, Oxford University Press, 1994, 69 – 124.

 

ZEDNER, L., ‘Victims’ in The Oxford Handbook of Criminology, MAGUIRE, M., MORGAN, R. en REINER, R., (eds.), Oxford, Oxford University Press, 2002, 419 – 456.

 

Tijdschriftartikels

 

AKIBA, M., ‘Predictors of student fear of school violence: a comparative study of eighth graders in 33 countries’, School effectiveness and school improvement, 2008, 51 – 72.

 

ANDERMAN, E.M. en KIMWELI, D.M., ‘Victimization and safety in schools serving early adolescents’, Journal of early adolescence, 1997, 408 – 438.

 

ASTOR, R.A., BENBENISHTY, R., VINOKUR, A.D., ZEIRA, A., ‘Arab and Jewish elementary school student’s perceptions of fear and school violence: understanding the influence of school context’, British Journal of Educational Psychology, 2006, 91 – 118.

 

ASTOR, R.A., BENBENISHTY, R., ZEIRA, A., VINOKUR, A., ‘School climate, observed risky behaviors, and victimization as predictors of high school students’ fear and judgements of school violence as a problem’, Health education & behavior, 2002, 716 – 736.

 

BAKER, R.L., MEDNICK, B.R. en CAROTHERS, L., ‘Association of age, gender and ethnicity with juvenile victimization in and out of school’, Youth and society, 1989, 320 – 341.

BJARNASON, T., SIGURDARDOTTIR, T.J. en THORLINDSSON, T., ‘Human agency, capable guardians, and structural constraints: a lifestyle approach to the study of violent victimization’, Journal of Youth and Adolescence, 1999, 105 – 119.

 

COHEN, L.E. en FELSON, M., ‘Social change and crime rate trends. A routine activity approach’, American Sociological Review, 1979, 588 – 608.

 

DE GROOF, S., ‘And my mama said… The (relative) parental influence on fear of crime among adolescent girls and boys’, Youth and Society, 2008, 267 – 293.

 

DE GROOF, S., ‘Het (on)grijpbare onveiligheidsgevoel. Een exploratie van de structuur binnen het onveiligheidsconcept van mannen en vrouwen.’, Tijdschrift voor criminologie, 2006, 19 – 34.

 

ELCHARDUS, M., DE GROOF, S. en SMITS, W., ‘Rationele angst of collectieve voorstelling van onbehagen. Een vergelijking van twee paradigma’s ter verklaring van onveiligheidsgevoelens.’, Mens en maatschappij, 2005, 48 – 68.

 

FERRARO, K.F. en LAGRANGE, R., ‘The measurement of fear of crime’, Sociological Inquiry, 1987, 70 – 101.

 

FRANKLIN, T.W., FRANKLIN, C.A. en FEARN, N.E., ‘A multilevel analysis of the vulnerability, disorder, and social integration models of fear of crime’, Social Justice Research, 2008, 204 – 227.

 

GAROFALO, J., ‘The fear of crime: causes and consequences’, Journal of Criminal law and Criminology, 1981, 839 – 857

 

GOEDSEELS, E., ‘Jeugdcriminaliteit in Vlaanderen’, Welzijnsgids, 2000, 31 – 49.

 

GOODEY, J., ‘Boys don’t cry. Masculinities, fear of crime and fearlessness’, British Journal of Criminology, 1997, 401 – 418.

 

GOODEY, J., ‘Fear of crime: what can children tell us?’, International Review of Victimology, 1996, 195 – 210.

 

GREENE, M.B., ‘Bullying in schools, a plea for measure of human rights’, Journal of social issues, 2006, 63 – 79.

 

HALE, C., ‘Fear of crime: a review of the literature’, International Review of Victimology, 1996, 79 – 150.

 

JENSEN, G.F. en BROWNFIELD, D., ‘Gender, lifestyles, and victimization: beyond routine activity’, Violence and Victims, 1986, 85 – 99.

 

KILLIAS, M. en CLERICI, C., ‘Different measures of vulnerability in their relation to different dimensions of fear of crime’, The British Journal of Criminology, 2000, 437 – 450.

 

KILLIAS, M., ‘Vulnerability: towards a better understanding of a key variable in the genesis of fear of crime’, Violence and Victims, 1990, 97 – 108.

KURY, H. en FERDINAND, T., ‘The victim’s experience and fear of crime’, International Review of Victimology, 1998, 93 – 140.

 

KYRIAKIDES, L., KALOYIROU, C. en LINDSAY, G., ‘An analysis of the Revised Olweus Bully/Victim Questionnaire using the Rash measurement model’, British Journal of Educational Psychology, 2006, 781 – 801.

 

LISKA, A.E. en BACCAGLINI, W., ‘Feeling safe by comparison: Crime in the newspapers’, Social Problems, 1990, 360 – 374.

 

LUPTON, D. en TULLOCH, J., ‘Theorizing fear of crime: beyond the rational/irrational opposition’, British Journal of Sociology, 1999, 507 – 523.

 

MAY, D. en DUNAWAY, R., ‘Predictors of fear of criminal victimization at school among adolescents’, Sociological spectrum, 2000, 149 – 168.

 

MAY, D., ‘The effect of fear of sexual victimization on adolescent fear of crime’, Sociological spectrum, 2001, 141 – 174.

 

MAY, D., VARTANIAN, L. en VIRGO, K., ‘The impact of parental attachment and supervision on fear of crime among adolescent males’, Adolescence, 2002, 267 – 287.

 

MILLER, J.M., GIBSON, C., VENTURA, H.E. en SCHRECK, C.J., ‘Reaffirming the significance of context: The Charlotte school safety program’, Journal of Criminal Justice, 2005, 477 – 485.

 

NAYAK, A., ‘Through children’s eyes’: childhood, place and fear of crime’, Geoforum, 2003, 303 – 315.

 

PAIN, J., ‘Violence et prévention de la violence à l’école’, Les sciences de l’éducation pour l’ère nouvelle, 1997, 57 – 88.

 

PAUWELS, L. en PLEYSIER, S., ‘Cross-culturele betrouwbaarheid in structurele vergelijkingsmodellen. Implicaties bij de meting van ‘onveiligheidsgevoelens’ in de Belgische Veiligheidsmonitor’, Tijdschrift voor criminologie, 2003, 234 – 253.

 

PAUWELS, L., ‘Geweld in groepsverband bij Antwerpse jongeren. De bijdrage van schoolcontext en levensstijl.’, Tijdschrift voor de criminologie, 2008, 3 – 16.

 

RANI, G. en GEORGE, T., ‘Victimization among middle and high school students: a multilevel analysis’, High school journal, 2000, 48 – 57.

 

ROUNTREE, P.W., ‘A reexamination of the crime-fear linkage’, Journal of Research in Crime and Delinquency, 1998, 341 – 372.

 

ROUNTREE, P.W. en LAND, K.C., ‘Perceived risk versus fear of crime: empirical evidence of conceptually distinct reactions in survey data’, Social Forces, 1996, 1353 – 1376.

 

SAMPSON, R.J. en GROVES, B., ‘Community structure and crime: testing social-disorganization theory’, The American Journal of Sociology, 1989, 774 – 802.

 

SAMPSON, R.J. en LAURITSEN, J.L., ‘Deviant lifestyles, proximity to crime, and the offender-victim link in personal violence’, Journal of research in crime and delinquency, 1990, 110 – 139.

 

SAMPSON, R.J. en WOOLDREDGE, J.D., ‘Linking the Micro- and Macro-level dimensions of lifestyle-routine activity and opportunity models of predatory victimization’, Journal of Quantitative Criminology, 1987, 371 – 393.

 

SCHRECK, C.J., MILLER, J.M. en GIBSON, C.L., ‘Trouble in the school yard: a study of the risk factors of victimization at school’, Crime and Delinquency, 2003, 460 – 484.

 

SELLSTROM, E. en BREMBERG, S., ‘Is there a “school effect” on pupil outcomes? A review of multilevel studies’, Journal of Epidemiology and Community Health, 2006, 149 – 155.

 

SKOGAN, W.G., ‘The impact of victimization of fear’, Crime & Delinquency, 1987, 135 – 154.

 

SVENSSON, R. en PAUWELS, L., ‘Is a risky lifestyle always “risky”? The interaction between individual propensity and lifestyle risk in adolescent offending. A test in two urban samples.’, Crime & Delinquency, 2008, 1 – 19.

 

TAYLOR, T.J., FRENG, A., ESBENSEN, F. en PETERSON, D., ‘Youth gang membership and serious violent victimization: the importance of lifestyles and routine activities’, Journal of Interpersonal Violence, 2008, 1441 – 1464.

 

VAN DEN OORD, E.J.C.G. en RISPENS, J., ‘Differences between school classes in preschoolers’ psychosocial adjustment: evidence for the importance of children’s interpersonal relations’, Journal of Child Psychology and Psychiatry and Allied Disciplines, 1999, 417 – 430.

 

VAN DIJK, J.J.M., GROENHUIJSEN, M.S. en WINKEL, F.W., ‘Victimologie; voorgeschiedenis en stand van zaken’, Justitiële verkenningen, 2007, 9 – 29.

 

VAN DIJK, J.J.M., WINKEL, F.W. en LETSCHERT, R., ‘De victimologie bloeit, zij het deels incognito’, Tijdschrift voor Criminologie, 2008, 182 – 191.

 

WALLACE, L.H. en MAY, D.C., ‘The impact of parental attachment and feelings of isolation on adolescent fear of crime at school’, Adolescence, 2005, 457 – 474.

 

WELSH, W.N., ‘The effects of school climate on school disorder’, Annals of the American Academy of Political and Social Science, 2000, 88 – 107.

 

WITTEBROOD, K. en VAN WILSEM, J., ‘Jongeren en geweld: de relatie tussen slachtofferschap, daderschap en leefstijl’, Sociale wetenschappen, 59 – 71.

 

WITTEBROOD, K., ‘Onveiligheidsbeleving en slachtofferschap in westerse geïndustrialiseerde landen. Een multilevel-analyse’, Tijdschrift voor criminologie, 2001, 144 – 157.

 

Download scriptie (1.21 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2009
Promotor(en)
Prof. Dr. Pauwels Lieven