Organisatie-identificatie in dochterondernemingen: de rol van interne communicatie als antecedent van organisatie-identificatie.

Maite
Rodriguez Moreno

Hoe belangrijk is de rol van interne communicatie als antecedent van organisatie-identificatie?

Het beeld van een organisatie als een absoluut geheel waarin slechts één homogene identiteit bestaat, is tegenwoordig niet meer overtuigend. Vandaag zijn organisaties uitgegroeid tot complexe eenheden waar werknemers zich kunnen identificeren met verschillende potentiële identiteiten. Een voorbeeld van deze veelvoudige organisatie-identificatie (OI) is het feit dat werknemers zich gelijktijdig kunnen identificeren met een subeenheid, bijvoorbeeld werkgroep, afdeling, branche of dochteronderneming, van een onderneming en met de gehele organisatie. In het onderzoek waarover dit artikel handelt, wordt de dochteronderneming als entiteit van de organisatie bestudeerd. Naast OI is interne communicatie een tweede centraal thema binnen het onderzoek. Studies waarin aandacht wordt gehecht aan de onderlinge relatie tussen interne communicatie en OI zijn vrij schaars. Bovendien is er zelden onderzoek gevoerd naar het verband tussen OI en communicatie op lagere niveaus van de organisatie, zoals werkgroep, afdeling, branche of dochteronderneming.[1]

In het kader van interne communicatie worden in dit artikel de interne informatiekanalen binnen dochterondernemingen bestudeerd. Dit wordt concreet gerealiseerd aan de hand van de Information Richness Theory (IRT). Volgens deze theorie kunnen verschillende types van media geplaatst worden op een informatiecontinuüm volgens de mate van richness van die media. De richness van de verschillende media kan verklaard worden aan de hand van volgende factoren: de mogelijkheid tot feedback, de gebruikte communicatiekanalen, de bron van de informatie en de gebruikte communicatietaal.[2] Aan de hand van de IRT wordt de richness van elk intern kanaal bepaald.

In het onderzoek waarover dit artikel handelt, staan drie doelstellingen centraal. Allereerst bestudeert het onderzoek of werknemers werkzaam in dochterondernemingen zich sterker identificeren met de dochteronderneming dan met het moederbedrijf. Ten tweede wordt in dit onderzoek nagegaan of interne communicatie een belangrijk antecedent is van OI (op het niveau van de dochteronderneming). Tenslotte wordt het verband nagegaan tussen de richness van interne informatiekanalen en OI (op het niveau van de dochteronderneming). Om dit alles te realiseren werd binnen het onderzoek gebruik gemaakt van een kwantitatieve enquête en van kwalitatieve diepte-interviews. In de empirische analyse werd in totaal gewerkt met 129 volledig ingevulde enquêtes en met vijf diepte-interviews afkomstig van werknemers van Athlon Car Lease (dochteronderneming van De Lage Landen) en Crefius (dochteronderneming van Belfius Bank). Na het verwerken van de verkregen data, kwamen verschillende bevindingen naar voren.

Op basis van de kwantitatieve enquêtes kon in de eerste plaats vastgesteld worden dat werknemers werkzaam in dochterondernemingen zich sterker identificeren met de dochteronderneming dan met de moederonderneming. De scores die de werknemers van het dochterbedrijf toekennen aan de OI met het dochterbedrijf liggen duidelijk hoger dan de scores toegekend aan de OI met het moederbedrijf. Verder werd duidelijk dat er wel degelijk een verband bestaat tussen interne communicatie en OI. Er werd een verband gevonden tussen de drie deeldimensies van interne communicatie en OI. Deze drie deeldimensies zijn de volgende: de inhoud van de interne communicatie met betrekking tot de organisatie, de inhoud van interne communicatie met betrekking tot de persoonlijke rol binnen de organisatie en het communicatieklimaat. Hierbij moet wel vermeld worden dat de gevonden verbanden tussen de drie aspecten van interne communicatie en OI zwak tot matig waren. Aangezien de gevonden verbanden niet op toeval berusten, kan echter gesteld worden dat het zeker interessant is interne communicatie te beschouwen als een factor die bijdraagt tot de OI van werknemers in een bedrijf.

Wanneer verder de onderzochte interne mediakanalen worden gerangschikt op basis van hun richness, levert dit het volgende op: face-to-face meetings, telefoongesprekken, e-mail, persoonlijk geschreven publicaties, formeel geschreven publicaties en het intranet. Deze indeling, die volgt uit de kwantitatieve data-analyse, komt grotendeels overeen met de indeling die in de literatuur kan teruggevonden worden. Vervolgens werd het verband nagegaan tussen de richness van de kanalen en OI. Hierbij werd enkel een significant verband gevonden tussen de richness van face-to-face meetings en de OI op het niveau van de dochteronderneming. Het gaat hierbij echter over een zwakke, positieve samenhang. De richness van telefoongesprekken, persoonlijk geschreven publicaties, formeel geschreven publicaties, e-mails en het intranet heeft dus geen invloed op de OI van werknemers.

Bij het in dit onderzoek uitgevoerde kwalitatief onderzoek moet opgemerkt worden dat aangezien slechts vijf participanten deelnamen, de impressies op zichzelf niet als representatief moeten worden beschouwd. Allereerst werd aan de hand van de diepte-interviews duidelijk dat de overgrote meerderheid van de participanten de dochteronderneming waarin ze werken zien als ‘hun werkgever’ of de ‘plaats waar ze veel uren per dag zitten’. Uit de kwalitatieve resultaten blijkt wel dat werknemers in de dochteronderneming zich sterker identificeren met de dochteronderneming dan met de moederonderneming. Een tweede thema dat aan bod kwam tijdens de diepte-interviews is ‘interne communicatie’. Een eerste belangrijk punt hierbij is dat de respondenten denken dat een goed gecoördineerde interne communicatie kan leiden tot een sterkere identificatie van de werknemers met de organisatie. Verder kan bemerkt worden dat de respondenten een regelmatige en transparante interne communicatie belangrijk vinden. Het is vervolgens ook van belang dat de boodschappen die intern verspreid worden door iedereen begrepen worden. Het belangrijkste is dat de werknemers steeds begrijpen wat de globale boodschappen voor hen, op individueel niveau, betekenen. Het grootste probleem met betrekking tot de interne communicatie is volgens de respondenten het feit dat er een tekort is aan nuttige informatie, zoals bijvoorbeeld informatie over organisationele veranderingen.

Uit deze masterproef is dus duidelijk geworden dat dochterbedrijven belangrijke entiteiten zijn waarmee rekening moet gehouden worden. Auteurs zoals Bartels et al. gaven reeds aan dat er zelden onderzoek is gevoerd naar het verband tussen OI en communicatie op lagere niveaus van de organisatie, zoals werkgroep, afdeling, branche of dochteronderneming.[3] Omwille van het voorgaande is het interessant, met het oog op verder onderzoek, om interne communicatie te analyseren op lagere ondernemingsniveaus.


[1] BARTELS (Jos), PRUYN (Ad), DE JONG (Menno) en JOUSTRA (Inge). Multiple organizational identification levels and the impact of perceived external prestige and communication climate, in Journal of Organizational Behavior, 2007, vol. 28, nr. 2, p. 177.

[2] STEIN (Andi). Employee Communications and Community: An Exploratory Study, in Journal of Public Relations Research, 2006, vol. 18, nr. 3, p. 251-252.

[3] BARTELS (Jos), PRUYN (Ad), DE JONG (Menno) en JOUSTRA (Inge). Op. Cit., 2007, p. 177.

 

Bibliografie

BIBLIOGRAFIE

Artikels

ALBERT (Stuart), ASHFORTH (Blake E.) en DUTTON (Jane E.). Organizational Identity and Identification: Charting New Waters and Building New Bridges, in Academy of Management Review, 2000, vol. 25, nr. 1, p. 13-17.

ARGENTI (Paul A.). Strategic Employee Communications, in Human Resource Management, 1998, vol. 37, nr. 3 en 4, p. 199-206.

BALMER (John M.T.) en WILSON (Alan). Corporate Identity. There is More to It Than Meets the Eye, in International Studies of Management and Organization, 1998, vol. 28, nr. 3, p. 12-31.

BARTELS (Jos), PRUYN (Ad), DE JONG (Menno) en JOUSTRA (Inge). Multiple organizational identification levels and the impact of perceived external prestige and communication climate, in Journal of Organizational Behavior, 2007, vol. 28, nr. 2, p. 173-190.

BOROS (Smaranda), CURSEU (Petru Lucian) en MICLEA (Mircea). Integrative Tests of a Multidimensional Model of Organizational Identification, in Social Psychology, 2011, vol. 42, nr . 2, p. 111–123.

BOTTAZZO (Violetta). Intranet: A medium of internal communication and training, in Information Services & Use, 2005, vol. 25, p. 77-85.

BRANNEN (Julia). Mixing Methods: The Entry of Qualitative and Quantitative Approaches into the Research Process, in International Journal of Social Research Methodology, 2005, vol. 8, nr. 3, p. 173-184.

BRYMAN (Alan). Integrating quantitative and qualitative research: how is it done?, in Qualitative Research, 2006, vol. 6, nr. 1, p. 97-114.

CHALMERS (Sally). The Changing Role of Internal Communications. Are Required Practitioner Competencies Keeping Pace with the Opportunities and Challenges?, paper presented at Euprera (European Public Relations Education and Research Association), unpublished, 2008, 32 p.

D’AMBRA (John), RICE (Ronald E.) en O’CONNOR (Marcus).Computer-mediated communication and media preference: an investigation of the dimensionality of perceived task equivocality and media richness, in Behaviour & Information Technology, 1998, vol. 17, nr. 3, p. 164-174.

DENNIS (Alan R.) en KINNEY (Susan T.). Testing Media Richness Theory in New Media: The Effects of Cues, Feedback and Task Equivocality, in Information Systems Research, 1998, vol. 9, nr. 3, p. 256-274.

DEUTSKENS (Elisabeth), DE RUYTER (Ko), WETZELS (Martin) & OOSTERVELD (Paul). Response rate and response quality of internet-based surveys: an experimental study, in Marketing Letters, 2004, vol. 15, nr. 1, p. 21-36.

EL-SHINNAWY (Maha) en MARKUS (Lynne M.). The poverty of media richness theory: explaining people’s choice of electronic mail vs. voice mail, in Int. J. Human-Computer Studies, 1997, vol. 46, p. 443-467.

ELLEMERS (Naomi), DE GILDER (Dick) en HASLAM (Alexander S.). Motivating Individual and Groups at Work: A Social Identity Perspective on Leadership and Group Performance, in Academy of Management Review, 2004, vol. 29, nr. 3, p. 459-478.

ELLEMERS (Naomi), KORTEKAAS (Paulien) en OUWERKERK (Jaap W.). Self-categorisation, commitment to the group and group self-esteem as related but distinct aspects of social identity, in European Journal of Social Psychology, 1999, vol. 22, nr. 2-3, p. 371-389.

ELVIG (Wim J. L.) en GRAVENHORST (Killian M. B.). Communicatie en organisatieverandering: De rol van commitment en vertrouwen, in Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 2005, jg. 33, nr. 5, p. 317-329.

ERTÜRK (Alper), DEMIRCAN (Nigar) en CEYLAN (Adnan). The Effects of Organizational Communication and Commitment on Organizational Identification: A Sectoral Comparison, in Bogaziçi Journal, 2005, vol. 19, nr. 1-2, p. 81-98.

EVANS (Joel R.), MATHUR (Anil). The value of online surveys, in Internet Reasearch – Electronic Networking Applications and Policy, 2005, vol. 15, nr. 2, p. 195-219.

FLEMING (Christopher M.) en BOWDEN (Mark). Web-based surveys as an alternative to traditional mail methods, in Journal of Environmental Management, 2009, vol. 90, nr. 1, p. 284-293.

MAEL (Fred) en ASHFORTH (Blake E.). Alumni and their alma mater: A partial test of the reformulated model of organizational identification, in Journal of Organizational Behavior, 1992, vol. 13, nr. 2, p. 103-123.

MAEL (Fred) en ASHFORTH (Blake E.). Social Identity Theory and the Organization, in The Academy of Management Review, 1989, vol. 14, nr. 1, p. 20-30.

MAIMONE (Fabrizio), D’UFFIZI (Angela) en MORMINO (Sara). Identification processes in “horizontal” multinational firms: the case study of a “newtech” company, paper to be presented at the 22nd EGOS Colloquium, 2006, 28 p.

MARKUS (Lynne M.). Electronic Mail as the Medium of Managerial Choice, in Organization Science, 1994, vol. 5, nr. 4, p. 502-527.

NORDIN (Shahrina Md.), HALIB (Mohammed) en GHAZALI (Zulkipli). Strengthening Internal Communication: A Case of Communication Satisfaction in an Organization, in European Journal of Social Sciences, 2011, vol. 24, nr. 4, p. 617-624.

POSTMES (Tom), TANIS (Martin) en DE WIT (Boudewijn). Communication and Commitment in Organizations: A Social Identity Approach, in Group Process & Intergroup Relations, 2001, vol. 4, nr. 3, p. 227-246.

READE (Carol). Antecedents of organizational identification in multinational corporations: fostering psychological attachment to the local subsidiary and the global organization, in International Journal of Human Resource Management, 2001 (b), vol. 12, nr. 8, p. 1269-1291.

READE (Carol). Dual identification in multinational corporations: local managers and their psychological attachment to the subsidiary versus the global organization, in International Journal of Human Resource Management, 2001 (a), vol. 12, nr. 3, p. 405-424.

RIKETTA (Michael). Organizational identification: A meta-analysis, in Journal of Vocational Behavior, 2005, 66, p. 358-384.

SMIDTS (Ale), PRUYN (Ad) en VAN RIEL (Cees B.M.). The Impact of Employee Communication and Perceived External Prestige on Organizational Identification, in Academy of Management Journal, 2001, vol. 49, nr. 5, p. 1051-1060.

STEIN (Andi). Employee Communications and Community: An Exploratory Study, in Journal of Public Relations Research, 2006, vol. 18, nr. 3, p. 249-264.

VAN DICK (Ulrich), WAGNER (Ulrich), STELLMACHER (Jost) en CHRIST (Oliver). The utility of a broader conceptualization of organizational identification: Which aspects really matter?, in Journal of Occupational and Organizational Psychology, 2004, vol. 77, nr. 2, p. 171-192.

VAN KNIPPENBERG (Daan) en VAN SCHIE (Els C. M.). Foci and correlates of organizational identification, in Journal of Occupational and Organizational Psychology, 2000, vol. 73, nr. 2, p. 137-148.

VORA (Davina) en KOSTOVA (Tatiana). A model of dual organizational identification in the context of the multinational enterprise, in Journal of Organizational Behavior, 2007, vol. 28, nr. 3, p. 327-350.

VORA (Davina), KOSTOVA (Tatiana) en ROTH (Kendall). Roles of Subsidiary Managers in Multinational Corporations: The Effect of Dual Organizational Identification, in Management International Review, 2007, vol. 47, nr. 4, p. 595-620.

WIESENFELD (Batia M.), RAGHURAM (Sumita) en GARUD (Raghu). Communication Patterns as Determinants of Organizational Identification in a Virtual Organization, in Organization Science, 1999, vol. 10, nr. 6, p. 777-790.

 

 

 

 

 

Boeken

BAARDA (D.B.) en DE GOEDE (M.P.M.). Basisboek methoden en technieken. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwantitatief onderzoek. Houten, Noordhoff Uitgevers Groningen, 2006, 376 p.

BAARDA (D.B.), DE GOEDE (M.P.M.) en VAN DIJKUM (C.J.). Basisboek statistiek met SPSS. Handleiding voor het verwerken en analyseren van en rapporteren over (onderzoeks)gegevens. Houten, Noordhoff Uitgevers Groningen, 2007, 212 p. 

BAARDA (D.B.), DE GOEDE (M.P.M.) en VAN DIJKUM (C.J.). Basisboek statistiek met SPSS. Handleiding voor het verwerken en analyseren van en rapporteren over (onderzoeks)gegevens. Houten, Noordhoff Uitgevers Groningen, 2011, 155 p.

HASLAM (Alexander S.). Psychology in Organizations. The Social Identity Approach. Londen, Sage, 2001, 411 p.

HOLTZ (Shel). Corporate Conversations. A guide to crafting effective and appropriate internal communications, New York, AMACOM, 2004, 292 p.

KOELEMAN (Huib). Interne Communicatie als managementinstrument: Strategieën, middelen en achtergronden, Amsterdam, Kluwer, 2008, 313 p.

MORTELMANS (Dimitri). Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden. Leuven, Acco, 2007, 534 p.

REIJNDERS (Erik). Interne communicatie: aanpak en achtergronden. Assen, Van Gorcum, 1997, 232 p.

VAN RIEL (Cees B. M.). Identiteit & Imago (4e geheel herziene druk). S.l., Academic Service, 2010, 313 p.

Verzamelwerken

HOGG (Michael A.) en TERRY (Deborah J.), eds. Social Identity Processes in Organizational Contexts. Hove, Psychology Press, 2001, 339 p.

OWEN (Hargie) en DENNIS (Tourish), eds. Auditing Organizational Communication. A Handbook of Research, Theory and Practice. East Sussex, Routledge, 2009, 520 p.

RUBIN (Rebecca B.), PALMGREEN (Philip) en SYPHER (Howard E.), eds. Communication Research Measures. A sourcebook. New Jersey, Lawrence Erlbaum Associates, 2004, 400 p.

WORCHEL (Stephen) en AUSTIN (William G.), eds. Psychology of Intergroup Relations. Chicago, Nelson-Hall Publishers, 1986, 429 p.

 

 

Uit verzamelwerken

ASHFORTH (Blake E.) en JOHNSON (Scott A.). Which Hat to Wear? The Relative Salience of Multiple Identities in Organizational Contexts, in: HOGG (Michael A.) en TERRY (Deborah J.), eds. Social Identity Processes in Organizational Contexts. Hove, Psychology Press, 2001, p. 31-48.

ELLEMERS (Naomi), HASLAM (Alexander S.), PLATOW (Michael J.) en VAN KNIPPENBERG (Daan). Social Identity at Work. Developments, Debates, Directions, in: HASLAM (S. Alexander), VAN KNIPPENBERG (Daan), PLATOW (Michael J.) en ELLEMERS (Naomi), eds. Social Identity at Work. Developing Theory for Organizational Practice. New York/Hove, Psychology Press, 2003, p. 3-26.

HOGG (Michael A.) en TERRY (Deborah J.). Social Identity Theory and the Organizational Processes, in: HOGG (Michael A.) en TERRY (Deborah J.), eds. Social Identity Processes in Organizational Contexts. Hove, Psychology Press, 2001, p. 1-12.

POSTMES (Tom). A Social Identity Approach to Communication in Organizations, in: HASLAM (S. Alexander), VAN KNIPPENBERG (Daan), PLATOW (Michael J.) en ELLEMERS (Naomi), eds. Social Identity at Work. Developing Theory for Organizational Practice. New York/Hove, Psychology Press, 2003, p. 81-97.

TAJFEL (Henri) en TURNER (John C.). The Social Identity Theory of Intergroup Behavior, in: WORCHEL (Stephen) en AUSTIN (William G.), eds. Psychology of Intergroup Relations. Chicago, Nelson-Hall Publishers, 1986, p. 7-24.

VAN KNIPPENBERG (Daan) en ELLEMERS (Naomi). Social Identity and Group Performance: Identification as the Key to Group-Oriented Effort, in: HASLAM (S. Alexander), VAN KNIPPENBERG (Daan), PLATOW (Michael J.) en ELLEMERS (Naomi), eds. Social Identity at Work. Developing Theory for Organizational Practice. New York/Hove, Psychology Press, 2003, p. 29-42.

Websites

http://www.athloncarlease.com/athlon-be/Over-Athlon/Bedrijfsinformatie/Athlon-Car-Lease-Belgium/, zie Bijlage I: p. 1 [08.07.2013]

http://www.athloncarlease.com/athlon-be/Over-Athlon/Bedrijfsinformatie/De-Lage-Landen/, zie Bijlage I: p. 2 [08.07.2013]

http://www.crefius.com/NL/index.html, zie Bijlage I: p. 2 [08.07.2013]

http://www.leidenuniv.nl/fsw/psychologielexicon/index.php3-c=90.htm, zie Bijlage I: p. 1 [06.05.2013]

 

 

 

Andere documenten

DAFT (Richard L.) en LENGEL (Robert H.). Information Richness: A New Approach to Managerial Behavior and Organization Design. Texas, Texas A&M University, 1983, 69 p.

RODRIGUEZ MORENO (Maite). Veelvoudige organisatie-identificatie. Een exploratieve studie naar de belangrijkste antecedenten van organisatie-identificatie binnen de context van een dochteronderneming. Een case study binnen Dimension Data België. Bachelorpaper Communicatiewetenschappen, Letteren en Wijsbegeerte, Vrije Universiteit Brussel, 2012, 72 p.

SZPUNAR (Magdalena). How to increase the percentage of respondents in Internet research – facts and myths about online surveys, 2008: http://sm.id.uw.edu.pl/Numery/2008_1_32/szpunar.pdf [08.05.2013]

Download scriptie (1.09 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2013