Perceptie in de internationale politiek. Een onderzoek naar de invloed van Bill Clintons persoonlijkheid op diens buitenlands beleid.

Fiona
De Hondt

Perceptie in de internationale politiek





Tijdens de presidentsverkiezingen van 1992 uitte Bill Clinton sterke kritiek op het beleid van Bush Sr. omtrent de Bosnische crisis. Clinton wou sterkere en duidelijkere acties, waaronder het gebruik van luchtaanvallen, om de Serviërs te straffen voor hun agressie. Eens verkozen tot president was hij echter weinig betrokken in het conflict en kenmerkte zijn 'vernieuwend' VS-beleid in Bosnië zich door een sterke besluiteloosheid. Dit is één voorbeeld dat het buitenlands beleid onder voormalig Amerikaans president Bill Clinton treffend illustreert en er zijn er nog vele soortgelijke voorbeelden op te noemen.



Tal van verklaringen zijn reeds geformuleerd voor het langzame en zwakke internationale beleid van de VS onder Clinton maar allen situeren zich echter op een eerder oppervlakkig niveau. Deze verklaringen kunnen gecorrigeerd, uitgediept en aangevuld worden door een politiek-psychologische benadering van de persoonlijkheid van Bill Clinton.

Het officieel gedrag van Clinton werd immers niet alleen bepaald door zijn plichten, de macht die hij representeerde, de objectieve situatie en zijn expertise maar ook door zijn persoonlijkheid. Clintons persoonlijke visie op de internationale politieke omgeving speelde immers, zoals bij alle grote machthebbers, een niet te onderschatten rol in zijn besluiten. Zonder een analyse van het individuele psychologische niveau van het besluitvormingsproces is het immers onmogelijk een adequaat en volledig antwoord te formuleren op waarom-vragen omtrent politieke gebeurtenissen. Op deze manier kunnen er enkele leemten ingevuld worden die anders altijd onbeantwoord zouden blijven.





Om Clintons buitenlands beleid tot in de diepte te verklaren moeten we ons in de mate van het mogelijke trachten te verplaatsen in de persona van de president, dit op basis van een grote verzameling aan informatie en uitgaande van de logica van waaruit Clinton de internationale politieke gebeurtenissen waarnam. Om dit op een zo volledig mogelijke wijze te realiseren onderzoeken we de verschillende bestanddelen van de persoonlijkheid, namelijk het wereldbeeld, het karakter en de stijl.



Opmerkelijk was het grote verschil tussen Clintons binnenlandse en buitenlandse politieke stijl. Omwille van zijn beperkte ervaring en expertise van de internationale politiek en het belang dat hij hechtte aan interpersoonlijke relaties had hij een grote honger naar kennis en trachtte hij met behulp van een groot sociaal netwerk een genuanceerde visie op de internationale politieke omgeving te scheppen. Het nadeel hiervan wat dat dit leidde tot een onzeker en traag beslissingsproces waarbij hij te sterk afhankelijk bleef van het advies van experts.

Ook het onderzoek naar Clintons wereldbeeld leidde tot verrassende bevindingen. In de loop van zijn twee ambtstermijnen kende zijn wereldbeeld een evolutie wat concreet betekent dat er tussen de elementen, actoren en gebeurtenissen die hij als primordiaal beschouwde een sterk dynamisch patroon bestond. Tijdens zijn eerste termijn beschikte hij over een vrij onontwikkeld en idealistisch wereldbeeld wat voornamelijk te wijten was aan zijn beperkte kennis en ervaring op buitenlands vlak. Na verloop van tijd nam zijn buitenlands beleid echter een meer consistente en doelgerichte vorm aan.

Clintons karakter speelde tevens een uitzonderlijke rol in de uiteindelijke buitenlandse koers die de VS onder zijn beleid zou voeren. Clinton kenmerkte zich door een groot zelfvertrouwen wat zich uitte in het plezier dat hij vond in het spreken in het openbaar en in zijn zelfbeeld, van een man van overtuigingen, integriteit en van principes?. Deze eigen-visie was echter zo positief dat dit hem belette zichzelf te bekritiseren en te verbeteren. Op kritiek kon hij dan ook zeer scherp reageren, ervan uitgaande dat criticasters niet genoeg inzicht hadden in zijn altijd goede intenties. We kunnen dan ook zijn nood aan bevestiging aanwijzen als de centrale emotionele spil in zijn karakter. Dit had zijn weerslag op zijn houding naar, en relatie met anderen. Hij was bijzonder gevoelig voor kritiek op zijn realisaties, goedheid en correctheid, zelfs in die mate dat hij af en toe de waarheid verdraaide om het positief beeld dat over het algemeen van hem bestond in stand te kunnen houden. Clinton was tevens een zeer charmant leider die goed met mensen kon omgaan. Hij toonde in zijn beleid een voorkeur voor samenwerking en diplomatieke, vreedzame middelen en een grote bereidheid tot flexibiliteit in zijn besluiten. Hij trachtte steeds de rol van vredestichter op zich te nemen, een geneigdheid die te verklaren valt vanuit zijn niet zo aangename jeugd. Hij groeide immers op als oudste zoon in een gezin waarvan de aan alcohol verslaafde stiefvader vaak gewelddadig en agressief uit de hoek kon komen.



Vanuit een politiek-psychologische benadering kunnen we dus enkele vernieuwende en onthullende verklaringen voor Clintons buitenlands beleid blootleggen. Door Clintons beleid op zulke menselijke en empatische wijze te benaderen kunnen we een beeld vormen van de persoon achter de president, met zijn angsten, overtuigingen en dromen.

Bibliografie

ALBRIGHT, M. (2004), Mevrouw de minister. Het persoonlijke verhaal van de machtigste vrouw van de VS, Amsterdam: Anthos/Standaard Uitgeverij, 400 p.



BARBER, J.D. (1992), The presidential character: predicting performance in the White House, United States of America: Prentice Hall, 544 p.



BERMAN, L., GOLDMAN, E. (1996), “Clinton’s Foreign Policy at Midterm” in The Clinton Presidency: First Appraisals, ed. Colin Campbell and Bert A. Rockman, Chatham, New Jersey: Chatham House, p. 290-324



CAMPBELL, C., ROCKMAN, B.A. (1995), The Clinton Presidency: First Appraisals, Chatham, New Jersey: Chatham House Publishers, 416 p.



CLINTON, W.J. (2004), Mijn leven, Amsterdam: Maarten Muntinga bv, 1097 p.



DELOOF, S. (1998), De Verenigde Staten onder president Clinton: het buitenlands en economisch beleid, 132 p.



DE RIVERA, J.H. (1968), The Psychological Dimension of Foreign Policy, Columbus, Ohio: Charles E. Merrill Publishing Company, 441 p.



DE WIJK, R. (2000), Pyrrus in Kosovo: Hoe het Westen de oorlog niet kon winnen en zelfs bijna verloor, Haasbeek, Alphen a/d Rijn: Mets en Schilt uitgeverij, 256 p.



DUMBRELL, J. (1997), American foreign policy: Carter to Clinton, Palgrave Macmillan, 248 p.



DUMBRELL. J. (1997), The Making of US Foreign Policy, Second Edition, Manchester: Manchester University Press, 226 p.



FESTINGER, L. (1966), A Theory of Cognitive Dissonance, Stanford, California: Stanford University Press, 239 p.



GEORGE, A.L., GEORGE, J.L. (1998), Presidential Personality and Performance, United States of America: Westview Press, 304 p.



GREENSTEIN, F.I. (2001), The Presidential Difference: Leadership Style from FDR to Clinton, Princeton, New Jersey: Princeton University Press, 293 p.



HASTEDT, G.P. (1991), American Forein Policy: Past, Present, Future, United States of America: Prentice Hall, 317 p.



HYLAND, W.G. (1999), Clinton's World: Remaking American Foreign Policy, Praeger Trade, 232 p.



JERVIS, R. (1976), Perception and Misperception in International Politics, Princeton, New Jersey: Princeton University Press, 464 p.



LAMMERS, A. (1994), Van Clinton, presidenten die voorbijgaan, Amsterdam: Balans



LASSWELL, H.D. (1986), Psychopathology and Politics,  United States of America: University Of Chicago Press, 358 p.



MCGUIRE, C., TETLOCK, P.E. (1996), 'Cognitive Perspectives on Foreign Policy' in American Foreign Policy: Theoretical Essays, Ed. G. John Ikenberry, New York: Harper Colling College Publisher, 608 p.



POST, J.M. (2006), The psychological assessment of political leaders: with profiles of Saddam Hussein and Bill Clinton, Ann Arbor, Michigan: University of Michigan Press, 462 p.



PRESTON, T.(2001), The president and his inner circle, New York: Columbia University Press, 256 p.



RENSHON, S.A. (2003), 'Character, Judgment, and Political Leadership: Promise, Problems and Prospects of the Clinton Presidency' in International Politics on the World Stage, Brief, New York: McGraw Hill Companies, 482 p.



Tijdschriften:



BLAIR, T. (1999), 'A New Moral Crusade' in Newsweek, 133: 35



BRINKLEY, D. (1997), 'Democratic Enlongment: the Clinton Doctrine' in Foreign Policy, 106: 111-127



BRODIN, K. (1972), 'Belief Systems, Doctrines, and Foreign Policy' in Cooperation and conflict: Nordic studies in international politics, 7, 2: 97-112



BROOKHISER, R. (1999), 'Clinton at War. What Kosovo tells us about the president's character' in National Review, 3: 36-38



DUMBRELL, J. (2002), 'Was There a Clinton Doctrin? President Clinton's Foreign Policy Reconsidered' in Diplomacy and Statecraft, 13, 2: 43-56



GREENSTEIN, F.I. (1994), 'The presidential leadership of Bill Clinton: an early appraisal' in Miller Center Journal, 1: 13-32



GREENSTEIN, F.I (1993-94), 'The Presidential Leadership Style of Blin Clinton: An Early Appraisal' in Political Science Quarterly, 4: 589-601



GREENSTEIN, F.I. (1998), 'There He Goes Again: The Alternating Political Style of Bill Clinton' in Political Science and Politics, 31: 178-181



GREIDER, W., WENNER, J.S. (1993), 'President Clinton' in Rolling Stone, 671: 40-47



HAASS, R.N. (2000), 'The Squandered Presidency' in Foreign Affairs, 79, 3: 136-140



HOLSTI, O. (1962), 'The belief system and national images: a case study' in Journal of conflictresolution, 6, 3: 244-251



JEWETT, A.W., TURETZKY, M.D. (1998), 'President Clinton's Foreign Policy Beliefs: A First Term Appraisal', paper voorgesteld op de jaarlijkse bijeenkomst van de American Political Science Association, Boston, Massachusetts, 03-06 september 1998.



MOAZ, Z., RUSSET, B. (1993), 'Normative and Structural Causes of Democratic Peace, 1946-1986' in The American Political Science Review, 87, 3: 624-638.



RAPOPORT, A., (1962), 'Fights, Games en Debates' in The Journal of Conflict Resolution, 6, 1: 96-99



SCHAFER, M., WALKER, S.G. (2006), 'Democratic Leaders and the Democratic Peace: The Operational Codes of Tony Blair and Bill Clinton' in International Studies Quarterly, 50: 561-583



SCHLESINGER, S. (2000), 'The end of idealism. Foreign policy in the Clinton Years' in Peace Research Abstracts Journal, 37, 3: 382



WALT, S.M. (2000), 'Two Cheers for Clinton's Foreign Policy' in Foreign Affairs, 79, 2: 63-79



WEBSTER, S.W. (1998), 'Bill Clinton, Political Centrism & Presidential Leadership', paper voorgesteld op de jaarlijkse bijeenkomst van de American Political Science Association, Boston, Massachusetts, 03-06 september 1998.



Internetbronnen:



White House (1999), It All Began in a Place Called Hope,  HYPERLINK "http://www.whitehouse.gov/WH/EOP/OP/html/Hope.html"http://www.whitehouse.gov/WH/EOP/OP/html/Hope.html

Download scriptie (443.21 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2007