Van de hyperreële Santa Claus en postmoderne piraterij tot sublimiteit, walging en existentiële absurditeit. Een kunsttheoretische studie over het oeuvre van Paul McCarthy.

Lina
Helsen

                                                                                                        Lina Helsen

Voorbij de vetzakkerij
Het controversiële oeuvre van Paul McCarthy anders bekeken
 
Op een gruwelijke manier nemen de opzichtige piraten de macht over in het dorp. Een piratenknecht hakt zonder geweten een been af van een dorpsbewoner. Het bloed gutst eruit en spat op de camera; de wonde is haast tastbaar. De vrouwen worden vastgebonden en ruw verkracht. Vloeistoffen spuiten doorheen de ruimte op de gewelddoeners en hun slachtoffers. Is het urine, bloed, sperma, uitwerpselen, …?
 
En dan valt de hele gruwel in duigen. Het bloed komt uit een fles ketchup die meermaals in beeld verschijnt, waarbij geen moeite wordt gedaan om ze te verbergen. Ook mayonaisepotten, bussen appelsap en blikken chocoladesaus zijn duidelijk in zicht. En dan blijken ook de afgehakte lichaamsdelen ontsnapt uit een verkleedwinkel. De gruwel van de piraterij is nep.
Moeten we nu lachen of huilen? Is dit een duivels grapje van de kunstenaar of kijken we naar echte gruwel? Bij het ondergaan van deze beelden op de tentoonstelling ‘Head Shop/ Shop Head’ van kunstenaar Paul McCarthy stelden de vele bezoekers van het S.M.A.K. zich luid en duidelijk één belangrijke vraag: Is dit nu hedendaagse kunst? En dan? Wat moeten we hiermee?
 
Enkele maanden eerder doet er zich een gelijkaardig verschijnsel voor in het Middelheimmuseum in Antwerpen. De tentoonstelling ‘Air Born/ Air Borne/ Air Pressure’ omvat een drol op reuzenformaat, een gigantische kerstman met een nog meer gigantische dildo en biggetjes met afgehakte hoofden. Dat alles heeft popartachtige kleuren en de vorm van een springkasteel: Inflatables, opblaasbare reuzensculpturen. Forget about Hollywood, welcome to Paullywood!
 
Ondertussen zijn deze twee heerlijke/ gruwelijke (schrappen wat niet past) tentoonstellingen twee jaar geleden. Ze vonden plaats in de zomer en het najaar van 2007 en overspoelden als het ware ons kleine landje, want welke kunstleek was zomaar voorbereid op een dubbele tentoonstelling van Paul McCarthy? Ook de media overtrof zichzelf en wijdde massa’s aandacht aan deze controversiële kunstenaar en zijn sublieme werk.
 
In de kunstwereld is Paul McCarthy al lang geen obscure marginale meer, maar één van ’s werelds belangrijkste, meest invloedrijkste en peperdure hedendaagse mediakunstenaars. Hij woont en werkt in Los Angeles, niet toevallig de bakermat van de entertainmentindustrie met zijn talrijke Hollywoodstudio’s en het originele Disneyland.
 
De tentoonstellingen lieten in België -maar ook in de rest van de wereld- veel stof opwaaien. Reacties, zowel laaiend positief als verwerpelijk negatief, bleven niet uit. Nochtans steunen veel van dergelijke reacties op waanideeën van de bezoekers en het niet doorzien van McCarthy’s beeldtaal. Gefascineerd door de dubbeltentoonstelling en door de reacties van zowel pers, publiek en zelfs politiek begon ik aan een scriptie over het oeuvre van Paul McCarthy met een kunstfilosofische ondertoon. Deze scriptie wil allesbehalve McCarthy’s werk verklaren, maar zoeken naar mogelijke interpretaties en gedeeltelijk plaatsen in een kunsthistorische context zonder allesomvattend te zijn. Vanuit vijf grote thema’s wordt telkens weer een nieuw kunstwerk of groep kunstwerken onderzocht en onderworpen aan een kunstfilosofisch thema of vraag. Sommige thema’s zijn al aangeraakt of gedeeltelijk uitgewerkt door andere auteurs, maar deze scriptie verbindt verschillende zienswijzen of mogelijke interpretatie en zet ze naast elkaar.
 
Het sublieme is een schizofreen gevoel van pijn en genot dat zich door de eeuwen heen in de kunstfilosofie heeft gevormd via Longinus, over Kant en richting Lyotard. Painter is een videowerk van Paul McCarthy dat hier ongetwijfeld over vertelt, maar het beeld van de romantische, getormenteerde kunstenaar eveneens de afgrond in duwt. Hij maakt de kunstgeschiedenis belachelijk en de kunstenaar een zot die verwikkeld zit in de goudmijn van de galeriehouders.
 
Het walgelijke valt niet te ontkennen in McCarthy’s werk. Vooral zijn vroeg werk is letterlijk om van te kotsen. Of beeldt de kijker zich iets in dat er niet is? Een beeldscherm toont geen realiteit en ketchup is geen bloed… McCarthy speelt met onze perceptie, die getekend, vertekend en vooral gemanipuleerd is door de filmindustrie.
 
Als iets McCarthy’s kunst typeert, is dat het postmoderne wel; zowel in thematiek, voorgeving als in het medium. De zeeman, die gebruikt is doorheen zijn hele oeuvre, blijkt hiervoor een mysterieuze en dubbelzinnige metafoor. Ook de hyperreële Santa Claus is zo’n veelgebruikt figuur, die voor het grootste deel gebaseerd is op leugens en consumptie. Hij is het summum van de Amerikaanse laatkapitalistische consumptiemaatschappij en entertainmentindustrie. En dat is precies wat McCarthy op de rooster legt.
 
Voorbij al die grappen en grollen -al is het vooral gitzwarte humor- raakt McCarthy’s kunst diepe wortels van de mensheid. Het is niet alleen een oppervlakkig, wreed spelletje met de hedendaagse, belabberde maatschappij, maar raakt ook een existentiële kwestie. Zijn werken lijken op een wachten op Godot. Het pleidooi voor een postmodern existentialisme blijkt hierbij op zijn plaats, waarin het onverenigbare moeiteloos wordt gecombineerd.
 
De kunstwerken van McCarthy zijn ambigu en op verschillende niveaus te begrijpen. Zijn werk is typisch postmodern en een product van onze samenleving. Het stelt onze wereld en de mensheid in vraag, schudt ons wakker, maakt ons aan het lachen en laat ons desnoods verschrikkelijk gruwelen of walgen; koud laat het in ieder geval niemand. En dat is toch net wat kunst zou moeten doen: mensen tot in het diepste van zichzelf raken.

Bibliografie

BAUDRILLARD J., ‘Disneyworld Company’, in: Libération, 4 Maart, 1996.

 
BAUDRILLARD J., The consumer society: myths and structures, Londen, 1998.
 
BLAZWICK I., ‘Masks, statues and automata. Paul McCarthy as figurative sculptor’, in: PaulMcCarthy: head shop, shop head: works 1966-2006 [tentoonstellingscatalogus], Stockholm, Moderna Museet, 17.06-03.09.2006/ Aarhus, ARoS, 03.02-06.05.2007/ Gent, S.M.A.K., 13.10.2007-17.02.2008, pp. 25-32.
 
BRONFEN E., ‘Simulations of the real: Paul McCarthy’s performance disasters’, in: Paul McCarthy. Lala Land: Parody Paradise [tentoonstellingscatalogus], Munchen, Haus der Kunst, 12.06-28.08.2005/Londen, Whitechapel Art Gallery, 22.10.2005-01.01.2006, pp. 224-231.
 
Bruggeman P., ‘De affiniteit van de sublieme esthetica’s met het technisch bestel. Het immanente en trancendente sublieme bij Lyotard’, in: Peeters J. en B. Vandenabeele (red.), De passie van de aanraking. Over de esthetica van Jean-François Lyotard, uitgeverij Damon, Budel, 2000, pp. 99-118.
 
BRYS K., ‘Een bezoek aan Plopsaland is gevaarlijker dan een bezoek aan McCarthy’, in: Zone 09, 10.10.2007, p. 16.
 
CAMERON D., ‘The mirror stage’, in: Paul McCarthy [tentoonstellingscatalogus], Hatje Cantz Publishers Los Angeles/ New York, 2000, pp. 57-63.
 
COHEN M., ‘Leap into the void. Abjection and survival in the work of Paul McCarthy’, in: Flash Art, nr. 170, Vol. 26, mei-juni 1993, pp. 60-62.
 
DAENEN W., ‘Geen paniek, het is maar ketchup’, in: De Morgen, 12.10.2007, p. 26.
 
DAFTARI F., ‘Interview with Paul McCarthy’, in: Paul McCarthy, Phaidon, Londen, 1996, p. 138-141.
 
DANTO A. C., The abuse of beauty. Aesthetics and the concept of art. The Paul Carus lectures 21, Open Court, Chicago en La Salle, 2003.
 
DELFGAAUW B., Wat is existentialisme?, Het Wereldvenster, Baarn, 1974.
 
Dikova-Milanova M., ‘De problematiek van de esthetisering. Over Lyotards cultuurbegrip in Moralités Postmodernes’, in: Peeters J. en B. Vandenabeele (red.), De passie van de aanraking. Over de esthetica van Jean-François Lyotard, uitgeverij Damon, Budel, 2000, pp. 119-132.
 
DZIEWIOR Y., ‘Foreword’, in: Paul McCarthy. Video’s 1970-1997 [tentoonstellingscatalogus], Keulen/Hamburg, 2002, pp. 9-10.
 
ECO U., De geschiedenis van de lelijkheid, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 2007.
 
Eskens E. (ed.), Dit is Lyotard. Zijn belangrijkste geschriften, Agora, Kampen, 2003.
 
FREELAND C., Maar is het kunst? Van Afrikaanse beeldjes tot het fietswiel van Duchamp. Een inleiding in de kunsttheorie, Prometheus, Amsterdam, 2005.
 
GHESQUIERE R., Van Nicolaas van Myra tot Sinterklaas, Davidsfonds, Leuven, 1989.
 
GROOS U., ‘Introduction’, in: Paul McCarthy. Video’s 1970-1997 [tentoonstellings-catalogus], Keulen/Hamburg, 2002, pp. 18-24.
 
GROOS U., ‘Painter’, in: Paul McCarthy. Video’s 1970-1997 [tentoonstellings-catalogus], Keulen/Hamburg, 2002, pp. 142-146.
 
GROOT G. en VANHEESWIJCK G. (ed.), De uitgelezen Sartre, Lannoo, Tielt/ Boom, Amsterdam, 2000.
 
HOLERT T., ‘Schooled for scandal: Paul McCarthy’, in: Art Forum international, november 2000, pp. 134-141.
 
HOLTHOF M., ‘De vreemde subversiviteit van Paul McCarthy’, in: Rekto:Verso, nr. 24, 2007, 10-11.
 
HOLTHOF M. en M. RUYTERS, ‘Paul McCarthy on his inflatables in Middelheim Antwerp’, in: <H>ART, 10.05.2007.
 
ILES C., Paul McCarthy. Central Symmetrical Rotion Movement. Three Installations, Two Films. [tentoonstellingscatalogus], New York, Whitney Museum for American Art, 26.06-12.10.2008.
 
JONES A., ‘Paul McCarthy’s inside out body and the desublimation of masculinity’, in: Paul McCarthy [tentoonstellingscatalogus], Hatje Cantz Publishers Los Angeles/ New York, 2000, pp. 125-131.
 
Kamphof I., ‘Het sublieme als gevoeligheid voor de materie’, in: Peeters J. en B. Vandenabeele (red.), De passie van de aanraking. Over de esthetica van Jean-François Lyotard, uitgeverij Damon, Budel, 2000, pp. 53-70.
 
KIHM C., ‘Interview with Paul McCarthy: the clown speaks’, in: Art Press, nr. 336, juli-augustus 2007, pp. 31-38.
 
Lyotard J. F., ‘Domus en de megalopool’, in: Het onmenselijke. Causerieën over de tijd, Kok Agora, Kampen/ DNB/Pelckmans, Kapellen, 1992, pp. 141-158.
 
Lyotard J. F., ‘Logos en technè, of de telegrafie’, in: Het onmenselijke. Causerieën over de tijd, Kok Agora, Kampen/ DNB/Pelckmans, Kapellen, 1992, pp. 53-66.
 
Lyotard J. F., ‘De moderniteit herschrijven’, in: Het onmenselijke. Causerieën over de tijd, Kok Agora, Kampen/ DNB/Pelckmans, Kapellen, 1992, pp. 38-52.
 
Lyotard J. F., ‘Na het sublieme, de stand van de esthetica’, in: Het onmenselijke. Causerieën over de tijd, Kok Agora, Kampen/ DNB/Pelckmans, Kapellen, 1992, pp. 130-140.
 
Lyotard J. F., ‘Of we zonder lichaam kunnen denken’, in: Het onmenselijke. Causerieën over de tijd, Kok Agora, Kampen/ DNB/Pelckmans, Kapellen, 1992, pp. 17-37.
 
Lyotard J. F., Het postmodernisme uitgelegd aan onze kinderen, Kok Agora, Kampen, 1987.
             
Lyotard J. F., ‘Het sublieme en de avantgarde’, in: Het onmenselijke. Causerieën over de tijd, Kok Agora, Kampen/ DNB/Pelckmans, Kapellen, 1992, pp. 93-115.
 
Lyotard J. F., ‘De tijd, vandaag’, in: Het onmenselijke. Causerieën over de tijd, Kok Agora, Kampen/ DNB/Pelckmans, Kapellen, 1992, pp. 67-92.
 
Lyotard J. F., ‘Voorwoord. Over het onmenselijke’, in: Het onmenselijke. Causerieën over de tijd, Kok Agora, Kampen/ DNB/Pelckmans, Kapellen, 1992, pp. 8-16.
             
Lyotard J. F., ‘Zoiets als: ‘communicatie... zonder communicatie’, in: Het onmenselijke. Causerieën over de tijd, Kok Agora, Kampen/ DNB/Pelckmans, Kapellen, 1992, pp. 116-129.
 
MCCARTHY P., ‘Artist’s writings’, in: Paul McCarthy, Phaidon, Londen, 1996, pp. 104- 143.
 
MCCARTHY P., ‘Artist’s choice’, in: Paul McCarthy, Phaidon, Londen, 1996, pp. 98-103
 
McEvilley T., ‘Art in the dark’, in: Artforum, vol 21, n. 10, summer, 1983.
 
MCEVILLEY T., ‘Paul McCarthy: Performances and videoworks: the layering’, in: PaulMcCarthy: head shop, shop head: works, 1966-2006 [tentoonstellingscatalogus], Stockholm, Moderna Museet, 17.06-03.09.2006/ Aarhus, ARoS, 03.02-06.05.2007/ Gent, S.M.A.K., 13.10.2007-17.02.2008, pp. 35-50.
 
MEYER-HERMANN E., ‘The intangible contained’, in: Paul McCarthy. Brain Box Dream Box [tentoonstellingscatalogus], Eindhoven, Van Abbemuseum, 19.06-24.10.2004, pp. 8-12.
 
MEYER-HERMANN E., ‘Tokyo Santa’, in: Paul McCarthy. Brain Box Dream Box [tentoonstellingscatalogus], Eindhoven, Van Abbemuseum, 19.06-24.10.2004, p. 156.
 
MORRIS F. en S. GLENNIE, ‘Hollow Dreams’, in: Paul McCarthy at Tate Modern [tentoonstellingscatalogus], Londen, Tate Modern, 19.05-26.10.2003, pp. 176-179.
 
N.N.,‘Archief: Paul McCarthy. HEAD SHOP/SHOP HEAD. Works 1966-2006’, laatste reactie op 01.09.2008, op de website van S.M.A.K., laatst geraadpleegd op 23.05.2009, op URL: http://www.smak.be/tentoonstelling.php?la=nl&y=2007&tid=0&t=archief&id=…, zie bijlage LII, nr. 1.
 
N.N., ‘Paul McCarthy: biography’, 2009, op de website van Hauser & Wirth, laatst geraadpleegd op 23.05.2009, op URL: http://www.hauserwirth.com/artists/20/paul-mccarthy/biography/, zie bijlage LII, nr. 2.
 
N.N., ‘Coke Lore, Coca-Cola and Santa Claus’, 2008, op de website van Coco-Cola, laatst geraadpleegd op 23.05.2009, op URL:
http://www.thecoca-colacompany.com/heritage/cokelore_santa.html, zie bijlage LII, nr. 4.
 
N.N., ‘Corporate’, s.d., laatst geraadpleegd op 23.05.2009, op URL: http://peterpaulchocolates.comLII, nr. 5., zie bijlage
 
N.N., ‘28 november 2008!! Plaatsing Santa Claus op Eendrachtsplein. Free Santa!’, s.d., op de website van Sculpture International Rotterdam, laatst geraadpleegd op 23.05.2009, op URL:
http://www.sculptureinternationalrotterdam.nl/new/index.php?a=news&id=3…, nr. 6., zie bijlage
 
N.N., ‘The Mad 50the anniversary timeline 1952-2002’, s.d., op de website van Mad Magazine, laatst geraadpleegd op 16.05.2009, op URL: http://www.dccomics.com/mad/?action=timeline, zie bijlage, LII, nr. 7.
 
N.N., ‘Sartre’ in: TEN KATE L. (ed.), Encyclopedie van de filosofie. Van de Oudheid tot vandaag. Termen, begrippen, namen, stromingen, 2007, pp. 456-458.
 
NAUTA L.W., Jean-Paul Sartre, Het Wereldvenster, Baarn, 1972.
 
OHRT R., ‘A zombie from the alphabet’, in: Paul McCarthy. Brain Box Dream Box [tentoonstellingscatalogus], Eindhoven, Van Abbemuseum, 19.06-24.10.2004, pp. 138-155.
 
Parret H., ‘Over de aanwezigheid. Lyotard en de fenomenologie’, in: Peeters J. en B. Vandenabeele (red.), De passie van de aanraking. Over de esthetica van Jean-François Lyotard, uitgeverij Damon, Budel, 2000, pp. 15-32.
 
 
 
Pauwels D., ‘Naar een palinodie op de materie? Omtrent Lyotards kunsttentoonstelling Les Immatériaux’, in: Peeters J. en B. Vandenabeele (red.), De passie van de aanraking. Over de esthetica van Jean-François Lyotard, uitgeverij Damon, Budel, 2000, pp. 71-86.
 
Peeters J., ‘Schrijven in het licht van de presentie. Het timbre van Lyotards kunstkritieken’, in: Peeters J. en B. Vandenabeele (red.), De passie van de aanraking. Over de esthetica van Jean-François Lyotard, uitgeverij Damon, Budel, 2000, pp. 33-52.
 
Peeters J. en B. Vandenabeele, ‘Voorwoord’, in: Peeters J. en B. Vandenabeele (red.), De passie van de aanraking. Over de esthetica van Jean-François Lyotard, uitgeverij Damon, Budel, 2000, pp. 7-14.
 
PETERSENS M.A., ‘McCarthy’s 40 years of hard work. An attempt at a summary’, in: PaulMcCarthy: head shop, shop head: works, 1966-2006 [tentoonstellingscatalogus], Stockholm, Moderna Museet, 17.06-03.09.2006/ Aarhus, ARoS, 03.02-06.05.2007/ Gent, S.M.A.K., 13.10.2007-17.02.2008, pp. 9-23.
 
PHILLIPS L., ‘Introduction. Paul McCarthy’s theater of the body’, in: Paul McCarthy [tentoonstellingscatalogus], Hatje Cantz Publishers Los Angeles/ New York, 2000, pp. 2-5.
 
Roelens N., ‘Energetische picturaliteit. Lyotards esthetica in de jaren zeventig’, in: Peeters J. en B. Vandenabeele (red.), De passie van de aanraking. Over de esthetica van Jean-François Lyotard, uitgeverij Damon, Budel, 2000, pp. 87-98.
 
RONDEAU J. en P. MCCARTHY, ‘Paul McCarthy in conversation with James Rondeau’, in: Paul McCarthy at Tate Modern [tentoonstellingscatalogus], Londen, Tate Modern, 19.05-26.10.2003, pp. 180-187.
 
ROSENTHAL S., ‘How to use a failure’, in: Paul McCarthy. Lala Land: Parody Paradise [tentoonstellingscatalogus], Munchen, Haus der Kunst, 12.06-28.08.2005/ Londen, Whitechapel Art Gallery, 22.10.2005-01.01.2006, pp. 130-147.
 
RUGOFF R., ‘Raw Footage’, in: Piccadilly Circus. Paul McCarthy [tentoonstellings-catalogus], Londen, Hauser & Wirth, 16.10-20.12.2003, pp. 167-176.
 
RUGOFF R., ‘Deviations on a theme: Paul McCarthy’, in: Art Forum international, oktober 1994, pp. 80-83, 118.
 
Rugoff R., ‘Survey. Mr. McCarthy’s Neigbourhood’, in: Paul McCarthy, Phaidon, Londen, 1996, pp. 30-87.
 
SARTRE J.P., Over het existentialisme, Rainbow Pocketboeken, Amsterdam, 1988.
 
SCHMIDT K., ‘Meat Cake’, in: Paul McCarthy. Video’s 1970-1997 [tentoonstellingscatalogus], Keulen/Hamburg, 2002, pp. 66-75.
 
SCHMIDT K., ‘Meat Cake’, in: Paul McCarthy. Video’s 1970-1997 [tentoonstellingscatalogus], Keulen/Hamburg, 2002, pp. 96-99.
 
SCHMIDT K., ‘Tubbing’, in: Paul McCarthy. Video’s 1970-1997 [tentoonstellingscatalogus], Keulen/Hamburg, 2002, pp. 100-101.
 
SCHRÖDER J.L. ‘Bossy Burger’, in: Paul McCarthy. Video’s 1970-1997 [tentoonstellingscatalogus], Keulen/Hamburg, 2002, pp. 118-125.
 
SCHRÖDER J.L., ‘Inner awareness and response. Intimacy in Paul McCarthy’s Video’s and the audience’, in: Paul McCarthy. Video’s 1970-1997 [tentoonstellingscatalogus], Keulen/Hamburg, 2002, pp. 34-42.
 
SCHRÖDER J.L., ‘Santa Chocolate Shop’, in: Paul McCarthy. Video’s 1970-1997 [tentoonstellingscatalogus], Keulen/Hamburg, 2002, pp. 155-156.
 
SELWYN M., ‘Paul McCarthy. There’s a big difference between ketchup and blood’, in: Flash Art, nr. 170, Vol. 26, mei-juni 1993, pp. 63-64.
 
Stiles K., ‘interview. Kristine Stiles in conversation with Paul McCarthy, in: Paul McCarthy, Phaidon, Londen, 1996, pp. 6-29.
 
STORR R., ‘McCarthy Reflux’, in: Bunker Basement. Paul McCarthy [tentoonstellingscatalogus], Londen, Hauser & Wirth, 16.10-20.12.2003, pp. 145-147.
 
SUTTERLÜTY A., ‘Tokyo Santa – Dolling Out the Goodies’, in: Passion for Art. 35th Anniversary of the Essl Collection 1972-2007 (deel 3) [tentoonstellingscatalogus], 2007 pp. 384-385.
 
THOMAS B., Sartre in 90 minuten, Uitgeverij Holland, Haarlem, 1998.
 
THORNTON S., ‘Paul McCarthy’, in: Artforum, april 2008, pp. 320-321.
 
THORP D., ‘Large-scale substitutes’, in: Paul McCarthy at Tate Modern [tentoon-stellingscatalogus], Londen, Tate Modern, 19.05-26.10.2003, pp. 172-175.
 
TOVBORG A., ‘Interview: Paul McCarthy’, 13 februari 2007, laatst geraadpleegd op 16.05.2009, op URL: http://www.kopenhagen.dk/interviews/interviews/interview_paul_mccarthy/, zie bijlage LII, nr. 3.
 
TRONCY E., ‘Het Pinokkio Effect. Recent werk van Paul McCarthy’, in: Metropolis M., nr. 6, december 1994, pp. 30-33.
 
TRONCY E., ‘Paul McCarthy. The Los Angeles Cannibal’, in: Art Press, nr. 187, januari 1994, pp. E7-E9.
 
VAN DEN BRAEMBUSSCHE A.A., Moderne en actuele kunsttheorieën [onuitg. lessenreeks], Gent, Universiteit Gent, 2008-2009.
 
VAN DEN BRAEMBUSSCHE A. A., Denken over kunst. Een inleiding in de kunstfilosofie, Uitgeverij Coutinho, Bussem, 2007a.
 
VAN DEN BRAEMBUSSCHE A. A., Postmodernisme. Een intertekstueel woordenboek, Damon, Budel, 2007b.
 
Van peperstraten F., Sublieme mimesis. Kunst en politiek tussen nabootsing en gebeurtenis: Lacoue-Labarthe, Heidegger, Lyotard, Uitgeverij Damon, Budel, 2005.
 
Van peperstraten F., Jean-François Lyotard. Gebeurtenis en rechtvaardigheid, Kok Agora, Kampen/ Pelckmans, Kapellen,1995.
 
Van Troostwijk, C.D., ‘En... werkt ‘t? Lyotard en Valéry over de kunst van het denken’, in: Peeters J. en B. Vandenabeele (red.), De passie van de aanraking. Over de esthetica van Jean-François Lyotard, uitgeverij Damon, Budel, 2000, pp. 133-150.
 
VANDENABEELE B., Esthetica 2 [onuitg. lessenreeks], Gent, Universiteit Gent, 2007-2008.
 
VANDENABEELE B., Esthetica 1 [onuitg. lessenreeks], Gent, Universiteit Gent, 2005-2006.
 
VANDENABEELE B., J.F. Lyotard [onuitg. lesmateriaal bij Estetica 1], Gent, Universiteit Gent, 2003.
 
Vandenabeele B., ‘Op weg naar de belangeloosheid. Van Kant naar Schopenhauer heen en terug via Lyotard’, in: Peeters J. en B. Vandenabeele (red.), De passie van de aanraking. Over de esthetica van Jean-François Lyotard, uitgeverij Damon, Budel, 2000, pp. 151-166.
 
VERKEST M., ‘Paul McCarthy in het S.M.A.K.’, in: <H>ART, 18.10.2007.
 
VIDLER A., ‘Panoptic drives/mental spaces: notes on Paul McCarthy’s “Dimensions of the mind”’, in: Paul McCarthy [tentoonstellingscatalogus], Hatje Cantz Publishers Los Angeles/ New York, 2000, pp. 213-217.
 
WEISSMAN B., ‘West’, in: Paul McCarthy. Lala Land: Parody Paradise [tentoon-stellingscatalogus], Munchen, Haus der Kunst, 12.06-28.08.2005/Londen, Whitechapel Art Gallery, 22.10.2005-01.01.2006, pp. 270-277.
 
WELCHMAN J., ‘First mate’s bloody flux’, in: Paul McCarthy. Lala Land: Parody Paradise [tentoonstellingscatalogus], Munchen, Haus der Kunst, 12.06-28.08.2005/ Londen, Whitechapel Art Gallery, 22.10.2005-01.01.2006, pp. 192-202.

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2009