Een vergelijkende studie van het opleidingsprofiel en beroepsprofiel van de vroedvrouw tussen België en Zweden

Astrid
Van Damme

 

De vroedvrouw in België en Zweden: gelijkspel?


Een vergelijkende studie van het opleidings- en beroepsprofiel van de vroedvrouw in België en Zweden

“De patiënte moet bevallen. We bellen alvast de dokter zodat hij tijdig aanwezig is om de bevalling uit te voeren.”, zegt de vroedvrouw in een Belgisch ziekenhuis.

“De patiënte moet bevallen. Kan een zorgkundige me komen bijstaan wanneer ik de bevalling uitvoer?”, zegt de vroedvrouw in een Zweeds ziekenhuis.

De vroedvrouw in en België en Zweden: gelijkspel? Niet echt. Het voorbeeld hierboven wijst slechts op een van de vele verschillen tussen de uitoefening van het beroep van vroedvrouw in België en Zweden. Wat zijn nu de verschillen in de opleiding en wettelijke bevoegdheden waardoor de vroedvrouw in Zweden meer taken mag uitvoeren dan de vroedvrouw in België? Dat is de vraag die aan de basis ligt van deze bachelorproef. Minstens even belangrijk als de wettelijke bevoegdheden is het feit dat deze ook effectief worden toegepast in de praktijk. Misschien heeft de Belgische vroedvrouw dezelfde bevoegdheden als de Zweedse, maar worden ze gewoonweg niet uitgevoerd in de praktijk waardoor het lijkt alsof de vroedvrouw hier tot minder bevoegd is? De bachelorproef baseert zich onder meer op wetteksten en wetenschappelijke artikels om de theoretische bevoegdheden te kunnen duiden. Aan de hand van stage-ervaringen in België en Zweden werd nagegaan of deze theorie ook toegepast wordt in de praktijk.

In dit artikel wordt ingegaan op de belangrijkste gelijkenissen en verschillen tussen de opleiding en wettelijke bevoegdheden van de vroedvrouw in België enerzijds en die in Zweden anderzijds. Het werk van de vroedvrouw kan ingedeeld worden op verschillende terreinen. In dit artikel wordt enkel ingegaan op twee hiervan, namelijk de prenatale en peripartale periode. De prenatale periode is de periode waarin de vrouw zwanger is. Wanneer men over de peripartale periode spreekt, bedoelt men de periode tijdens de arbeid en bevalling.

De belangrijkste verschillen tussen de opleiding tot vroedvrouw in België en Zweden zijn terug te vinden in de opleidingsvoorwaarden. In België hoeft men enkel in het bezit te zijn van een diploma secundair onderwijs terwijl er in Zweden strengere voorwaarden zijn om aan de opleiding te kunnen beginnen. Zo moet men in het bezit zijn van een bachelordiploma van verpleegkundige en moet men minstens zes maanden werkervaring hebben binnen deze sector. Ook de duur en het niveau van de opleiding is verschillend. In België is het een driejarige bacheloropleiding, in Zweden gaat het om een masteropleiding die anderhalf jaar duurt. De inhoud is echter wel gelijklopend. Er zijn geen grote inhoudelijke verschillen terug te vinden binnen de opleiding tot vroedvrouw die kunnen verklaren waarom de vroedvrouw in Zweden meer bevoegdheden heeft dan deze in België.

In België is de vroedvrouw bevoegd om de fysiologische zwangerschap zelfstandig op te volgen. Dit is de zwangerschap waarbij alles normaal verloopt zonder verhoogde risico’s. Zo mag er bijvoorbeeld geen sprake zijn van een meerlingzwangerschap, zwangerschapsvergiftiging,.. In praktijk zien we echter dat de meeste vrouwen bij een gynaecoloog gaan voor de opvolging van hun zwangerschap in België, ook als deze zwangerschap volledig normaal verloopt. Hebben de Belgische vrouwen/koppels geen vertrouwen in de vroedvrouw als volwaardige opvolger van de zwangerschap? Of is het werk van de vroedvrouw gewoon ongekend voor het merendeel van de Belgische zwangere vrouwen? Dit zijn vragen die tot op heden nog niet beantwoord zijn. Het is wel zo dat er reeds een wet is verschenen in het Belgische Staatsblad en in het Beroepsprofiel van de Belgische Vroedvrouw waardoor de vroedvrouw ook bevoegd is om functionele echografieën uit te voeren tijdens de zwangerschap. Tot op heden is deze wet echter nog niet omgezet in een uitvoeringsbesluit waardoor dit nog niet van toepassing is.

In Zweden is de vroedvrouw ook bevoegd voor de opvolging van de fysiologische zwangerschap. Het grote verschil met België zit in de praktijk: een zwangere vrouw in Zweden gaat standaard bij de vroedvrouw voor de opvolging van haar zwangerschap. Indien de vroedvrouw een risico opmerkt, wordt de vrouw doorgestuurd naar de gynaecoloog voor de behandeling en opvolging van dit risico. De normale consultaties bij de vroedvrouw gaan gewoon door. In België wordt de vrouw dan volledig bij de gynaecoloog opgevolgd. Een echografie kan in Zweden genomen worden door een vroedvrouw die hierin gespecialiseerd is.

Wanneer een vrouw moet bevallen gaat zij hiervoor meestal naar het ziekenhuis, zowel in België als in Zweden. Hier zitten echter grote verschillen in het beleid tussen beide landen. Daar waar in België de vroedvrouw het beleid van de dokter volgt, is de vroedvrouw in Zweden zelf verantwoordelijk voor het uitstippelen van het beleid van de vrouw in arbeid. Officieel is ook de Belgische vroedvrouw bevoegd voor het begeleiden van een arbeid en uitvoeren van een bevalling, maar praktijkervaring leert dat de gynaecoloog diegene is die de bevalling uitvoert. Helaas zijn hierover geen exacte cijfergegevens te vinden. In Zweden is dit helemaal niet het geval. De vroedvrouw staat in voor het opvolgen van de normale arbeid en bevalling. Opvallend is dat in België bij een epidurale verdoving en weeënstimulerende medicatie de bevalling niet als normaal wordt gezien en dus niet meer de bevoegdheid van de vroedvrouw is. In Zweden is dit anders. Ook met een epidurale verdoving of weeën die gestimuleerd worden, blijft zij verantwoordelijk voor de bevalling.

Dit zijn slechts enkele van de vele voorbeelden waarbij duidelijk wordt dat de bevoegdheden van de vroedvrouw in Zweden ruimer zijn dan deze in België. Zo staat de vroedvrouw in Zweden ook in voor alle anticonceptie. In België is er reeds een wet opgesteld waardoor de vroedvrouw anticonceptie mag voorschrijven tot drie maanden na de bevalling, maar tot op vandaag mag dit nog niet. De veranderingen in de wettelijke bevoegdheden van de Belgische vroedvrouw zijn een grote stap vooruit, maar er zal nog veel moeten veranderen in het landschap van de Belgische gezondheidszorg alvorens de vroedvrouw in België een even grote rol speelt in de maatschappij als die in Zweden. De vroedvrouw in België en Zweden: gelijkspel? Voorlopig niet, maar wie weet wat de toekomst brengt?

Bibliografie

 

Schriftelijke bronnen

 

1.       Advies nr. 25 betreffende de bewaartijd van de bloedkaartjes en het vertrouwelijk karakter van de gegevens voor het opsporen van aangeboren metabolische afwijkingen. Belgisch Staatsblad, 17 november 2003.
 

2.       Artesis Hogeschool Antwerpen. (2012). Bachelor in de vroedkunde. [Brochure]. Merksem: Artesis.
 

3.       Artevelde Hogeschool Gent. (2012).   Bachelor in de vroedkunde [Brochure]. Gent: Artevelde Hogeschool.
 

4.       AZ Sint-Jan – Brugge (n.d.). Onthaalbrochure materniteit. Negen maanden rond.[Brochure]. AZ Sint-Jan.

 

  1. Board of the Faculty of Medicine. (2008). Midwifery Programme. Lund, Zweden.

 

6.       Cammu, H., Martens, G., Martens, E., Van Mol, C., & Defoort, P. (2011). Perinatale activiteiten in Vlaanderen 2010. Brussel: SPE.

 

7.       De Gauquier, K., & Remacle, A. (2007). Prenatale Zorg in België 2005. Brussel: Intermutualistisch Agentschap.

 

8.       De Grave, H., De Spiegelaere, M., Eggermont, M., Goethals, E., Van den Hove, T., & Vande Moortel, J. (2011). Management van de intra- en extramurale verloskundige zorg. Gent, België: Arteveldehogeschool Gent.
 

  1. Eggermont, M. (2007). De eerste stapjes op het nieuwe werkterrein van de vroedvrouw. Touché, 2007, 9-16.
     

10.   Ellberg, L. (2008). Postnatal care – Outcomes of various care options in Sweden. Umeå, Zweden: Print & Media Umeå University.
 

11.   Embo, M.; Nuyttens, C. (2011). Midwifery gids 2011-2012. Gent, Arteveldehogeschool
 

12.   Geerdens, L. (2005). Bezoek aan Karolinska Institutet en Karolinska Sjukhuset. Tijdschrift voor Vroedvrouwen .
 

13.   Gooris, F., & Geerdens, L. (2003). Normale baring en kraambed, leerboek voor de verloskundige praktijk. Antwerpen-Appeldoorn: Garant.
 

14.   Hälso- och sjukvård. (2011). Graviditeter, förlossningar och nyfödda barn. Sverige: Socialstyrelsen.

  1. Hildingsson, I., Rådestad, I., & Waldenström, U. (2005). Number of antenatal visits and women's opinion. Acta Obstetrica et Gynecologica Scandinavia , 248-254.
     
  2. Högskoleverket. (2010). Swedish Universities & university colleges. Short version of annual report 2010 . Zweden.
     
  3. International Confederation of Midwives. (2005). Definition of the Midwife. Brisbane, Australia.
     
  4. International Confederation of Midwives. (2011). Essential Competencies for Basic Midwifery Practice 2010.

 

19.   Katholieke Hogeschool Limburg vzw & Provinciale Hogeschool Limburg. (2012). Vroedkunde Limburg. Infobrochure 2012-2013. [Brochure]. Hasselt: KHLim & PHL

 

20.   Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen. (2010). Bachelor in de vroedkunde. [Brochure]. Kortrijk: Katho
 

21.   KCE. (2004). Nationale Richtlijn Prenatale Zorg. België: Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg.
 

  1. Koninklijk Besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. Belgisch Staatsblad, 14 november 1967.
     
  2. Koninklijk Besluit van 1 februari 1991 betreffende de uitoefening van het beroep van vroedvrouw. Belgisch Staatsblad, 6 april 1991.

 

  1. Koninklijk Besluit van 8 juni 2007 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 1 februari 1991 betreffende de uitoefening van het beroep van vroedvrouw. Belgisch Staatsblad, 20 juli 2007.

 

25.   Koninklijk Besluit van 18 juni 1990 houdende vaststelling van de lijst van de technische verpleegkundige verstrekkingen en de lijst van de handelingen die door een arts aan beoefenaars van de verpleegkunde kunnen worden toevertrouwd, alsmede de wijze van uitvoering van die verstrekkingen en handelingen en de kwalificatievereisten waaraan de beoefenaars van de verpleegkunde moeten voldoen. Belgisch Staatsblad, 27 juli 1990
 

26.   Medicinska fakulteten (2010). Barnmorskeprogrammet 90 högskolepoäng. [Brochure]. Umeå, Umeå  .
 

27.   Ministerieel besluit tot vaststelling van de lijst van diploma’s, certificaten en andere titels van verloskundige afgeleverd door de Lidstaten van de Europese Unie. Belgisch Staatsblad, 29 november 2005.
 

28.   Nationale Raad voor de Vroedvrouwen. (2006). Beroepsprofiel van de Belgische vroedvrouw. België.
 

29.   Nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen. Belgisch Staatsblad, 14 december 2011
 

30.   Nordfjell, A. (2011). 300 years of midwifery in Sweden. Zweden: Swedish Midwife Association
 

31.   Onkelinx, L. (2010). Ministeriële omzendbrief voor alle belanghebbenden. België.
 

32.   Prins, M., van Roosmalen, J., Scherjon, S., & Smit, Y. (2009). Praktische verloskunde. Houten: Springer Uitgeverij.
 

33.   Processgruppen för Mödrahälsovård och Obstetrik i VLL. (2011). Basprogram för mödrahäl sovården i Västerbottens Län. Umeå, Zweden: Kvinnokliniken Norrlands Universitetssjukhus Umeå.
 

34.   Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (2010). Infobox RIZIV. Wegwijzer voor de startende verpleegkundige in de thuiszorg. [Brochure]. Brussel: RIZIV

 

35.   RIZIV (2011). Jaarverslag 2010.Brussel: RIZIV
 

36.   Roose, M. (2010). Gynaecologische pathologie: ethisch, juridisch, medisch en psychologisch. Gent: Arteveldehogeschool.
 

37.   Socialstyrelsen. (2006). Description of Competence for Registered Midwives. Sweden: Socialstyrelsen.
 

38.   Socialstyrelsen. (2001). Handläggning av normal förlossning. Sweden: Socialstyrelsen.
 

39.   SOSFS (1996). Socialstyrelsens föreskrifter och allmänne råd om rätt för barnmorskor att förskriva läkemedel i födelsekontrollerande syfte. Sweden: Socialstyrelsen
 

  1. Sundstrom-feigenberg, K. (1984). Swedish midwives, a case of professional domination of family planning provision by women. PubMed, 13 (1).
     
  2. Sydsjö, G., Sydsjö, A., Gunnervik, C., Bladh, M., & Josefsson, A. (2011). Obstetric outcome for women who received individualized treatment for fear of childbirth during pregnancy. Acta Obstetrica och Gynecologica Scandinavica.
     
  3. Van Teijlingen, E., Lowis, G., McCaffery, P., & Porter, M. (2004). Midwifery and the medicalization of childbirth. New York: Nova Sience Publishers, Inc.
     
  4. Vårdförbundet. (2009). Vårdförbundet i siffror. Sverige: Vårdförbundet.
     
  5. Verrijken, G. (2002). Prenatale screening en informed consent. Artsenkrant.

 

45.   Vlaamse Onderwijsraad. (2007). Opleidingsprofiel Bachelor in de vroedkunde. België.

 

46.   Vlaamse Regering. (1995). Besluit van Vlaamse Regering betreffende de omvorming van de opleidingen en opties van de hogescholen van de Vlaamse Gemeenschap. Belgisch Staatsblad 19 juli 1995.
 

47.   Wet houdende diverse bepalingen betreffende gezondheid van 13 december 2006. Belgisch Staatsblad, 22 december 2006.
 

  1. Wilde-Larsson, B., Sandin-Bojö, A.-K., Starrin, B., & Larsson, G. (2011). Birthgiving Women´s feelings and perceptions of quality of intrapartal care: a nationwide Swedish cross-sectional study. Jounal of Clinical Nursing .

 

 

Elektronische bronnen

 

49.   Arteveldehogeschool Gent (2012). Opleidingsprogramma Bachelor in de vroedkunde. Geraadpleegd op 24 januari 2012, op http://www.arteveldehs.be/emc.asp?pageId=2084

 

  1. AZ Sint-Lucas Brugge (2012). Materniteit. Zorg voor de moeder. Geraadpleegd op 3 maart, op  http://www.stlucas.be/diensten/moeder-kindzorg/kraamafdeling/zorg_moeder.htm

 

51.   Barnmorskeforbundet. (2011). Utbildning & Kompetens. Geraadpleegd op 28 december 2011, op http://www.barnmorskeforbundet.se/sv/om_barnmorskan/utbildning_och_kompetens.html

 

52.   Belgian Midwives Association (n.d.). De vroedvrouw in België. Geraadpleegd op 31 januari 2012, op  http://www.belgianmidwives.be/vroedvrouw.html

 

53.   Belgische Federale Overheidsdiensten (2010). De bevoegdheden van de federale overheid. Geraadpleegd op 21 januari 2012, op http://www.belgium.be/nl/over_belgie/overheid/federale_overheid/bevoegdheden_federale_overheid/

 

54.   Bond Moyson Oost-Vlaanderen (2010). Socialistische mutualiteiten: kraamzorg.Geraadpleegd op 10 maart 2012, op http://www.socmut.be/socmut/311/aanbod/thuiszorg/kinderzorg/kraamzorg.htm

 

55.   Federale Neutrale Beroepsvereniging Verpleegkundigen (2011). NNBV wordt FNBV. Geraadpleegd op 10 maart 2012, op http://www.fnbv.be/nnbvv-wordt-fnbv/

 

56.   Hogeronderwijsregister (2012). Toelatingsvoorwaarden tot de bacheloropleiding. Geraadpleegd op 24 januari 2012, op http://www.hogeronderwijsregister.be/het-hoger-onderwijs/toelatingsvoorwaarden#BA

 

57.   Kraamkaravaan Expertisecentrum Kraamzorg Oost-Vlaanderen (2012). Kraamzorg. Wat is kraamzorg? Geraadpleegd op 10 maart 2012, op http://www.kraamkaravaan.be/nl/Kraamzorg/Wat_is_kraamzorg/
 

58.   Regeringskansliet Rättsdatabaser (1955). Reglemente för Barnmorskor. Geraadpleegd op 7 december 2011, op http://www2.notisum.com/Pub/Doc.aspx?url=/rnp/sls/lag/19550592.htm
 

59.   Skoebidoe Christelijke Mutualiteit (n.d.). Geraadpleegd op 10 maart 2012, op http://www.cm.be/skoebidoe/site/geldzaken/geboortegeschenk/tegemoetkoming-kraamzorg.jsp

 

60.   Van Dale (2012). Opzoeken Van Dale. Geraadpleegd op 28 februari 2012, op http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=kraamvrouw&lang=nn

 

61.   Vårdförbundet (2010). Vårdförbundet – Barnmorska, geraadpleegd op 28 december 2011, op  https://www.vardforbundet.se/Min-profession/Profession/Barnmorska/

 

62.   Västerbottens Länds Landsting (2011). Barnmorskemottagning. Geraadpleegd op 25 februari 2012, op http://www.vll.se/default.aspx?id=27717&refid=27718

 

63.   Vlaamse Overheid (2012). Studie-informatiedagen. Wat na het secundair onderwijs? Geraadpleegd op 24 januari 2012, op http://www.ond.vlaanderen.be/sidin/info/bama.htm

 

64.   Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen (n.d.). VLOV – Algemeen – Organisatie. Geraadpleegd op 11 februari 2012, op http://www.vlov.be/algemeen/Organisatie/
 

65.   Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen (n.d.). VLOV -  Een zelfstandige praktijk opstarten. Geraadpleegd op 11 februari 2012, op http://www.vlov.be/vroedvrouwen/Een_zelfstandige_praktijk_opstarten/
 

66.   Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen (2011). VLOV – Vragen over relevante wetgeving voor vroedvrouwen. Geraadpleegd op  3 maart 2012, op http://www.vlov.be/vroedvrouwen/FAQ/Vragen_over_relevante_wetgeving_voor_vroedvrouwen/

Universiteit of Hogeschool
Arteveldehogeschool Gent
Thesis jaar
2012
Thema('s)