Evi Van Acker zeilde zich in haar pas afgelopen carrière een weg naar de wereldtop in de discipline Laser Radiaal. Niet alleen in het zeilen was ze een hoogvlieger. Ook haar studies bio-ingenieurswetenschappen en haar thesis, die ze combineerde met haar sport, voltooide ze met glans.
“Na de middelbare school studeerde ik eerst chemie aan de Universiteit van Amsterdam. Ik vond die studie heel interessant, maar ik wou niet verder gaan in de pure chemie. Het labowerk lag me veel minder goed. Ik verhuisde naar Gent en ging op zoek naar een opleiding die aansloot op mijn bachelor. Na veel wikken en wegen koos ik voor een master in de bio-ingenieurswetenschappen. Hiervoor moest ik één schakeljaar doorstaan voor ik er effectief aan kon beginnen. Als afstudeerrichting koos ik levensmiddelenwetenschappen en voeding, iets wat me als topsporter erg interesseerde. Na het behalen van mijn masterdiploma volgde ik nog enkele cursussen in dieetleer en sportvoeding. Welke richting ik later zal opgaan, valt nog af te wachten.”
“De combinatie topsport en studie was bijzonder zwaar. Ik kan me eigenlijk moeilijk herinneren hoe ik het allemaal klaargespeeld heb(lacht). Het allerbelangrijkste is een goede spreiding van de studie op basis van de belangrijkste wedstrijden. Zo zette ik het jaar voor de Olympische Spelen in Londen mijn studie tijdelijk stop om me goed te kunnen voorbereiden (Van Acker behaalde er een bronzen medaille, nvdr). Na de Spelen studeerde ik voltijds verder. Bio-ingenieurswetenschappen is een moeilijke studie met bijzonder veel lesuren en veel praktijkwerk. Ik zat ongeveer 230 dagen per jaar in het buitenland en heb dus veel lessen gemist. Wanneer ik thuis was, ging ik wel naar elke les en probeerde ik zoveel mogelijk bij te benen met de hulp van mijn medestudenten. Ook vanuit Sport Vlaanderen kon ik als topsporter beroep doen op iemand die me hielp bij het maken van keuzes in het kader van topsport en studies. Maar buiten het spreiden van de studie en de kans om examens te verzetten moet je als sporter gewoon helemaal hetzelfde doen als elke andere student, wat ook niet meer dan normaal is.”
“Ik heb nooit echt een studententijd gekend. Feestjes moest ik aan mij laten voorbijgaan. Studiegenoten kwamen en gaan, want ik bleef veel langer hangen dan een andere student, waardoor ik telkens nieuwe gezichten zag. Dat was niet altijd even gemakkelijk, maar ik heb toch drie goede vrienden aan mijn studies overgehouden.”
Het is niet evident om te studeren wanneer je 230 dagen per jaar in het buitenland zit.
“Mijn scriptie was bijzonder leuk! Ik had een eigen onderwerp gekozen op de afdeling landbouweconomie. Ik maakte een vergelijkende studie van marketingstrategieën van bedrijven actief op de Belgische markt van sportvoeding en de perceptie van hun consumenten. Mijn thesis omvatte zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek. De marketingstrategieën van de bedrijven bracht ik in kaart door diepte-interviews af te nemen met een persoon uit het management. De perceptie van de consumenten achterhaalde ik door een grootschalige enquête af te nemen bij de doelgroep van de bedrijven. De relatie met mijn promotor, prof. Xavier Gellynck, was bovendien erg goed. Hij motiveerde me om het onderste uit de kan te halen. Het schrijven van de thesis was wat moeilijker: op het ene moment ging het erg vlot, op het andere moment viel ik bijna helemaal stil. Uiteindelijk haalde ik toch een 16/20 voor mijn scriptie en studeerde ik af met grote onderscheiding.”
“Een goede raad die ik kan geven is dat je niet moet panikeren als het in het begin maar niet wilt vlotten. Het grootste en moeilijkste werk ligt in het denkwerk van de opzet van het onderzoek. Eens je heel goed weet wat je wil onderzoeken en hoe je dat gaat doen moet je het enkel nog uitvoeren en analyseren. En: hou van in het begin een goede literatuurlijst bij op de manier voorgeschreven door de universiteit.