Eentje voor de “sporwt”: wie volgde zopas Jan Becaus op als nieuwsanker bij de VRT? Juist ja, Bart Schols. Wij spraken met het kersverse anker. Niet over zijn nieuwe functie, wel over een andere mijlpaal in zijn leven: de licentiaatsthesis die hij als student Psychologie aan de KU Leuven afwerkte. Om Becaus nog een laatste maal te (cit)eren: da’s gene kattepis...
“Mijn scriptie ging over intergroepsdiscriminatie. Voor mijn onderzoek voerde ik experimenten uit in verschillende klassen in het middelbaar. Leerlingen kregen een soort van test rond inlevingsvermogen voorgeschoteld met het oog op de ontwikkeling van een computerprogramma, met als incentive dat de beste studenten een dag naar de KU Leuven mochten om er mee te werken aan de ontwikkeling van dat programma. Het experiment had veel weg van een toneelstuk. Ik schakelde een maat in, Bart Soenens -intussen trouwens prof. Psychologie aan de UGent- die midden in het experiment het slechte nieuws kwam melden dat de beloning (de uitstap naar Leuven, nvdr) niet kon doorgaan en de test dus werd stopgezet. Op dat moment gaven we de studenten wel de resultaten mee van de test die ze tot dusver hadden ingevuld. Daarbij lieten we uitschijnen dat elke student voldoende had behaald om geselecteerd te worden voor de uitstap naar Leuven. Zo konden we peilen naar hun reacties. In sommige groepen gaven we de studenten een verklaring voor die annulatie, anderen kregen geen uitleg. De hypothese was namelijk dat indien er geen rechtvaardiging voor de annulatie werd gegeven, de reacties van verontwaardiging bij leerlingen veel heviger zouden zijn. Dat bleek ook duidelijk uit de experimenten: in de groepen die geen verklaring kregen waren de reacties zeer heftig. We kregen er zelfs spullen naar het hoofd gegooid! (lacht)”
Als ik zie hoe complex het leven nu geworden is, krijg ik vaak heimwee naar mijn studententijd.
“Mijn thesisonderzoek was eigenlijk een replicatie van een bestaand onderzoek van mijn promotor. Toch was het erg spannend om zelf zo’n studie te verrichten en vooral zulke experimenten op te zetten. In de sociale psychologie leer je over iconische experimenten zoals dat van Milgram. Ik vond het ongelofelijk boeiend om zelf zo’n -weliswaar veel bescheidener- experimenten uit te voeren.”
“Ik wou absoluut een scriptie schrijven binnen de sociale psychologie. Ik was daar echt door gepassioneerd. Ik volgde alle sociaal-psychologische keuzevakken. Mijn hoofdcursus sociale psychologie vond ik ronduit geweldig. Ik ga die eerstdaags nog eens doorbladeren denk ik. Ik kreeg dat vak van professor Jozef Nuttin, een icoon binnen de psychologie. Zijn oom was trouwens één van de oprichters van de faculteit Psychologie aan de KU Leuven. Ik had het geluk zijn college te mogen volgen in het laatste jaar dat hij doceerde.”
“Mijn promotor was prof. Norbert Vanbeselaere, maar ik werd tijdens mijn onderzoek vooral bijgestaan door Filip Boen, die zijn doctoraatsstudentwas. Allebei zeer aimabele mensen, waar ik nog tot op vandaag contact mee heb. Norbert Vanbeselaere stuurde me trouwens een mooi mailtje toen ik in 2004 als sportanker begon bij de VRT. Hij schreef me dat hij met z’n familie aan tafel zat, toen dat nieuwe sportanker plots het gespreksonderwerp werd. Ze spraken blijkbaar lovende woorden en wezen op het verschil met de ankers bij VTM, en schreven dat toe aan de betere opleiding bij VRT. Waarop Norbert zei dat dat allemaal best mogelijk was, maar dat hij toch ook mee verantwoordelijk was geweest voor die opleiding. Waarna hij natuurlijk eerst op ongeloof en nadien op hoongelach werd getrakteerd (lacht). Hij gaf wel aan een fan te zijn en schreef dat het hem oprecht plezier deed mij bezig te zien. Maar zelf in z’n mail viel hij niet uit zijn rol als sociaal psycholoog: hij zei dat z’n familie vond dat hij z’n rol toch niet mocht overschatten, en dat ze zijn “externe attributie” (zijn opleidingstraject voor mij dus) van de hand wezen en vooral op mijn talent wezen om te verklaren dat ik het tot die functie geschopt had (lacht)."
"Dat viel erg goed mee. Nu ja, in het begin zullen ze wel wat op mij hebben gevloekt, zeker toen ik in 2000 besloot een thesisjaar te nemen om naar de Olympische Spelen in Sydney te gaan. Daardoor bleef mijn scriptie even liggen en gebeurde dat werk allemaal wat versnipperd, wat ook voor mijn begeleiders niet evident was."
"Ik ben een echte Australiëfan, ik heb m’n hart verpand aan dat land. Ik herinner me nog dat ik op mijn 19e thuis naar tv zat te kijken naar beelden van Sydney dat de Olympische Spelen 2000 toegewezen kreeg. Ik weet niet hoe dat kwam, maar ik was meteen gefascineerd door Sydney en Australië. Ik wist op dat moment dat ik er naar de Olympische Spelen zou gaan kijken. Het heeft niet eens zo lang geduurd. Eén jaar later, in 1994, trok ik alleen met de rugzak naar Australië om er 3 maanden –het werden er uiteindelijk 5 na een kleine uitstap naar Nieuw-Zeeland- rond te reizen. Dat begrepen ze thuis niet goed, tja da’s een andere generatie he (lacht).”
“Ik ga nog steeds om de twee jaar naar Australië. Ik heb er intussen veel vrienden. Als de VRT me destijds geen job had aangeboden, dan woonde ik er nu allicht. Ik was zelf al migratiedocumenten gaan halen bij de ambassade toen de VRT me belde.”
Als de VRT me destijds geen job had aangeboden, dan woonde ik nu allicht in Australië.
"Na mijn terugkeer is het allemaal wel goed gekomen met m’n thesis. Uiteindelijk moet je gewoon je kop er even voorleggen en doortrekken. Dan geraak je er wel. Dat thesisjaar gaf me ook de nodige ruimte om alles goed af te werken. Hoewel ik moet bekennen dat ik op bepaald moment toch schrik kreeg en bij mezelf dacht “Ik ga toch gene worden die jaren gaat blijven sukkelen om die thesis af te werken.”
"Ik haalde, als ik me niet vergis, een 14 op 20. Ik verdiende ook niet meer, want om een hoger cijfer te halen moet je je harder engageren. Hoewel, door zelf experimenten uit te voeren, besteedde ik uiteindelijk wel meer tijd aan m’n scriptie dan de gemiddelde thesisstudent. Op basis van de tijd die ik erin investeerde zou een 15 op 20 misschien rechtvaardiger zijn geweest, maar ik kan me natuurlijk niet uitspreken over de inhoud. Ik was wel tevreden met die 14."
"Waar ik het moeilijker mee heb, is dat ik in 2e kandidatuur door één vak net naast een grote onderscheiding greep. Een vak van Filip Boen nota bene, “Encyclopedie van de psychologie”, een praktisch vak waarin we leerden hoe je op een correcte manier bronnen moest vermelden. Dààr een komma, dààr een punt, je kent dat wel. Ik sprong daar te nonchalant mee om en haalde een 10 terwijl ik, zo bleek achteraf, met een 12 grote onderscheiding zou hebben gehaald. Als ik dat toen had geweten, dan had ik daar wel meer moeite voor gedaan…"
"Maar bon, ik besloot pas 4 jaar na het beëindigen van mijn humaniora om verder te gaan studeren en –afgezien van dat thesisjaar- heb ik nooit 2e zit gehad. Dan mag ik wel tevreden zijn, want na zo’n periode zonder school moet je toch even de knop omdraaien."
"Ik ben op m’n 17e afgestudeerd in het middelbaar, ik zat een jaar te vroeg. Na het middelbaar was ik schoolmoe. Ik zag het toen niet zitten om hogere studies te volgen. In de tussentijd heb ik veel gesport, ik speelde o.a. basket in 2e klasse bij Aarschot. Ook werkte ik een tijdje bij de Administratie der Directe Belastingen, op een ontvangkantoor. Na vier jaar besloot ik toch verder te studeren. Ik trok eerst naar het sportkot aan de KU Leuven (LO, nvdr), maar dat bleek te belastend voor mijn zwakke knieën. Ik sukkelde toen met mijn patellapees, net als mijn studiegenoot Gert Vande Broek, de huidige bondscoach van nationale vrouwenvolleybaploeg. Er volgde een operatie, waardoor ik een aantal maanden out was en de studie moest stopzetten. Ik kon die studie in principe na een jaar wel hervatten, maar ik besefte ook dat de combinatie topsport – sportopleiding te belastend was en daarom besloot ik voor een –fysiek gezien- lichtere opleiding te gaan. Eén van de vakken in mijn tijd aan het Sportkot was psychologie van Yves Vanden Aauweele. Dat vond ik zo interessant, dat ik besloot om pyschologie te gaan studeren."
"Ik ging weliswaar een andere professionele richting uit, maar spijt van die studies heb ik niet. Ik vond het razend interessant en ik kan nog steeds putten uit wat ik tijdens die studie heb geleerd. Voor mijn actuaprogramma op Radio 1 (“Vandaag”, nvdr) probeer ik nog steeds, als de situatie zich daartoe leent, een sociaal-psychologische insteek te hanteren. Ik durf daarbij wel eens, in beperkte mate, advies in te winnen bij mijn oud-thesisbegeleiders of andere docenten."
Heb je tot slot nog tips voor studenten die het komend academiejaar aan de slag moeten?
"Mijn belangrijkste advies is “Doe wat je graag doet, wat je interesseert”. Ik zag mensen die besloten om een literatuurstudie te gaan doen omdat ze –zo vermoed ik- geloofden dat dit minder werk zou zijn, of dat zo’n studie duidelijker omlijnd was. Ik geloof eerder dat als je gaat werken op iets dat je interesseert, het veel makkelijker is om je daarin vast te bijten en dat tot een goed einde te brengen. Durf daarbij ook buiten de lijnen te denken en bijvoorbeeld zelf een onderwerp of hypothese te formuleren. Als je dat goed fundeert, ben ik zeker dat je daar wel een promotor voor zal vinden."
Ik dacht bij mezelf “Ik ga toch gene worden die jaren gaat blijven sukkelen om die thesis af te werken”.
"Ik speel trouwens met het idee om nieuwe studies aan te vatten. Ik wil me graag verdiepen in geschiedenis of me bijscholen in de politieke wetenschappen. Ik sprak daar reeds over met Carl Devos, iemand die ik erg respecteer. Hij stuurde me prompt z’n boek “Een plattegrond van de macht” toe, persoonlijk getekend met een kaartje erbij “van een fan”. Sympathieke prof die Carl (lacht)."